- 8 - De kwalificatie van van paraat in de trant van hebben we er met elkaar niet iets van ge maakt, lijkt mij bepaald geen hommage aan het gemeentestuur En in dit opzicht heb ik met U meegevceld en dat blijf ik doen. Eerlijk gezegd kende ik het boek \&n \an Ega-aat niet teen ik hier in Fijnaart en Heijningen kwam. Mijn eerste kennismaking met Fijnaart en Heijningen dateert uit 1960, tijdens mijn rijopleiding in militaire dienst Ik had ttxr. de begeerde en thans de meest bekende rang van korporaal in het leger bereikt. En teen maakte ik kennis met Fijnaart. Veer die tijd wist ik niet anders dan dat er in de gemeente een dcor de wielersport beroemd geworden familie woonde Mijn volgende cf eigenlijk hernieuwde kennismaking vond plaats toen ik pendelend vanuit Zeeuws Vlaanderen via Oud-Gastel en Fijnaart de weg naar Zevenbergen zocht. Toch ken ik in 1974 teen ik naar de functie van secretaris solliciteerde niet zeggen dat ik Fijnaart en Heijningen kende. Nee ik wilde in 1974 van werkkring veranderen nadat ik 6 jaar met enorm veel genoegen en plezier gewerkt had in de gemeente Benschop. Ik had na 6 jaar, in een echt oer gezellige gemeente met een echt knus gemeentehuis, de indruk te gaan behoren bij het meubilair en dat is iets wat ik niet wilde. De doorstroming bij gemeente-ambtenaren is de laatste jaren door diverse omstandigheden duidelijk afgenomen en die wordt gewoon steeds moeilijker, dat moeten we geween realiseren. Per 1 augustus 1974 werd ik secretaris van de gemeente Fijnaart en Heijningen, en dat laatste heert er wel terdege bijMet het toenmalige college van burgemeester en wethouders en de tcen- malige raad waren een aantal afspraken gemaakt ever de toekomstige ontwikkeling van de gemeente. Als secretaris had ik eerlijk gezegd niet het gevcel in een rijdende trein gestapt te zijn, maar in een rangeertrein te zijn gestapt. Immers alles was nieuw. Een nieuwe burgemeester, een nieuwe raad, vermoedelijk een nieuw college van burgemeester en wethouders en een nieuwe secretaris. En dat alles in een periode waarin .tie in de zestiger jaren cp gang gezette ontwikkelingen een beet je dreigpten yaet te Icpei. Men zccht duidelijk naar nieuwe wegen. En in zc'n situatie begin' je dan als secretaris. En de; taak van secretaris staat duidelijk omschreven in de gemeentewet, waarover de voorzitter en de heer Hermans het uitvoerig gehad hebben. Toch is het interessant cm de secretaris te schetsen van voor 1851 Omstreeks 1825 komt er in Friesland in de reglementen van de stataieen secretaris voer het eerst voor. En het bijzondere is dat hij toen dcor de Kroon benoemd werd en dat is een schets ten de bij zonder e waarde van de secretaris. Dit reept tevens de vraag cp van in welke rijen heert de gemeente-secretaris thuis. Oppenheim vend dat de betrekking cp de gemeen tebesturen zc innig was, en zijn werkzaamheid op de bestuursgang van zodanige aard dat daarom de reden was hem zowel in persoon als functie te betrekken bij besturen. Vanuit de geschiedenis gezien is er best iets te zeggen over zulke opmerkingen.lide ontwikkelde praktijk van de laatste jaren blijkt geheel iets anders. Immers, wat is een secretaris zonder ambtelijke organisatie? In historisch oogpunt gezien is die functie van secretaris de grondslag van ambtelijke organisaties in de gemeente. Wanneer over die grondslag onduidelijkheid ontstaat dan zal ever organisatiestructuur van de gemeentelijke overheid zeker onenigheid bestaan. Toepassing van herziene Ubinkncrmen hebben dit nog eens duidelijk aangetoond. Geen gemeentelijke organisatie is of zal hier aan ontkomen, hetzij hete en éénmans-secretarie betreft. Mijneer de voorzitter, bij de uit leg van artikel 108 van de gemeentewet heeft collega Hermans cck al gewezen op de samen werking met de ambtelijke organisatie. En U noemt het zelf wel eens het coöperatieve verband enhètzalUcck wel duidelijk zijn gewerden dat het uitoefenen van de functie van secretaris voor een groot gedeelte mede afhankelijk is geworden van het functioneren van de ambtelijke organisatie. En van die kant bezien, geweldig moei, maar van de andere kant cok wel riskant Dit isafha-kelij< van welke kant dat je het bekijkt. Immers, hiermee is de oorspronkelijk grondslag van het secretariaat, een éénmans-pest, min of meer komen te vervallen. Het ambt heeft aan dirigerende betekenis verleren. Persoonlijk heb ik dit niet als een verlies ervaren, maar meer gezien als een positionele verandering. Het vervullen van het secretaris-ambt heeft beslist niet minder boeiend te zijn. Mijnheer de voorzitter, bij Uw installatie heb ik cok over de veranderings posities gespreken. Zowel ten aanzien van Uw functie als ook ten aanzien van de mijne. In Uw geval is sprake van groei en in dat van de secretaris is sprake van een groeiende zelfstandigheid van het afdelingshoofd in de richting van de portefeuille-houder. Deze ontwikkeling is sedert

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 158