-3- 4. Aanvraag ex artikel 72 der Lager-onderwijswet 1920 van de Stichting Katholiek Onderwijs voor het aanbrengen van inbraakbeveiligingsapparatuur in de Kennedyschool Volgnr. 82-X-119. De heer van der Werf kan wat de beveiligingsinstallatie betreft het stand punt van het college om aanschaffing hiervan te weigeren wel volgen. De gemeente heeft met 4 a 5 schoolgebouwen te maken, hetgeen betekent - gezien de grootte van de gebouwen - dat een en ander ƒ.30.000,a ƒ.35.000,zal gaan kosten hetgeen naar zijn mening niet haalbaar is. Hetgeen naar voren wordt gebracht ten aanzien van de verzekering is voor hem een moeilijke zaak. Het betreft een inbraakverzekering per gebeurte nis van ƒ.1.000,en een premie voor 6 scholen van ƒ.250,.Hij vraagt zich af wat nu momenteel ƒ.1.000,is voor een inbraak in een gebouw. Verder wordt gekomen met een diefstalverzekering waarbij de premie ƒ.450,— per jaar voor alle scholen tezamen bedraagt. Hij vraagt of bij deze dief stalverzekering de inbraakverzekering is begrepen. Verder vraagt hij wat de verzekeringsmaatschappij doet wanneer er twee- of driemaal ingebroken wordt. Vindt er dan een verdubbeling plaats of krijgt de gemeente dan toch nog iets op zijn dak waardoor er alsnog een inbraakbeveiliging aangeschaft dient te worden? Tenslotte vraagt hij het college hoe groot het eigen risico is per ge beurtenis.' De heer de Vos deelt mede, dat ook zijn fractie vindt dat op dit moment een inbraakbeveiliging toch wel erg prijzig is. Hij vindt wel dat ook hier de zegswijze "voorkomen is beter dan genezen" dient te gelden, en dringt er daarom op aan dat de bouwkundige voorzieningen, die de ambtenaar voorkoming misdrijven heeft aangegeven, toch uitgevoerd moeten worden. In het verlengde hiervan zou hij willen vragen om de ambtenaar voorkoming misdrijven of iemand anders van zijn dienst eens uit te nodigen, zodat gekeken kan worden of ook bij andere gemeentelijke gebouwen nog bepaalde voorzieningen moeten worden aangebracht teneinde de kans op een inbraak te verminderen. De voorzitter antwoordt op hetgeen de heer van der Werf heeft opgemerkt en gevraagd dat minstens op een bedrag van ƒ.50.000,a ƒ.60.000, zal worden uitgekomen. Hij is het met de heer van der Werf eens dat ten aanzien van de verzeker ring het gaat om een vrij geringe dekking. Welk eigen risico er voor de gemeente aan vast zit kan hij niet direct zeggen, maar deze zal er wel licht zijn. Hij denkt, dat het een goede zaak is dat het college nog eens een en ander op een rij gaat zetten zodat precies gezien kan worden wat nu precies bereikt zal worden met de verzekering. De diefstalverzekering is er reeds, waarbij de vraag kan worden gesteld of dit niet nog eens onder de loep dient te worden genomen. Hij beaamt, dat het mogelijk is dat wanneer reeds verscheidene inbraken zijn gepleegd de premie verhoogd kan worden. Het kan zekere problemen opleveren, hetgeen het college ook een standpunt doet innemen om vooral preventief te werken teneinde inbraken en diefstallen te voorkomen. Aan schaffing van een inbraakbeveiliging echter is momenteel niet verantwoord. Het in ogenschouw nemen van de voorzieningen die aan gebouwen kunnen wor den aangebracht om inbraak en diefstal meer te kunnen verminderen, zoals die door de ambtenaar voorkoming misdrijven naar voren worden gebracht, is naar zijn mening zeer zeker de moeite waard. Hij denkt ook dat hiermede in zijn algemeenheid - dus ook ten aanzien van andere gebouwen - voor de gemeente zeker voordeel kan worden behaald. De heer van der Werf vindt wanneer er gekozen wordt voor een bouwkundige beveiliging er beter gekozen kan worden voor de aanschaf van een inbraak beveiligingsinstallatie, daar de kosten voor bouwkundige beveiliging voor de verschillende gemeentelijke gebouwen enorm zullen zijn en zeker het bedrag van ƒ.60.000,zullen overschrijden. De voorzitter antwoordt, dat bij het treffen van eventuele bouwkundige voorzieningen maximaal aan ƒ.1.000,per school moet worden gedacht.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1982 | | pagina 138