- 2 -
3Ingekomen stukken en mededelingen.
De heer van de Merbel gaat in op punt ci en merkt op, dat de Minister
van Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening nogmaals aandringt bij de
gemeentebesturen op het doen vaststellen van de bouwregistratieverorde-
ning
In de raad is reeds gediscussieerd over het al dan niet vaststellen van
een bouwregistratieverordening en is besloten om niet tot vaststelling
over te gaan. Door het college zijn destijds een aantal argumenten naar
voren gebracht die er voor zouden pleiten om tot niet-vaststel1ing ,over
te gaan. Door zijn fractie en in sterkere mate door de VVD-fractie ;zijn
deze argumenten bestreden en als weinig steekhoudend getypeerd.
Hij vraagt gezien het feit dat nu wordt voorgesteld door het voltallige
college om het schrijven van het Ministerie voor kennisgeving aan te
nemen of er nieuwe argumenten zijn gekomen die de opvattingen van het
nieuwe collegelid hebben doen wijzigen.
De heer Koevoets stelt namens zijn fractie het college dezelfde vraag als
de PvdA-fractieMiddels het schrijven weerlegt de Minister van Volkshuis
vesting en Ruimtelijke Ordening grotendeels de argumenten die het vorige
college naar voren heeft gebracht. Hij vraagt of er nu nieuwe argumenten
zijn en of het VVD-collegelid nu anders over deze materie denkt als
toentertijd
De voorzitter antwoordt, dat het besluit om de raad voor te stellen het
schrijven van de Minister inzake het vaststellen van een Bouwregistratie
verordening voor kennisgeving aan te nemen door het vorige college is
genomen. De heer van Dis was toen nog geen wethouder.
Het is heel wel mogelijk dat er van de zijde van het college nog een
voorstel komt betreffende dit onderwerp. Daarnaast staat het de raad
vrij om in deze met een voorstel te komen.
De mening van het nieuwe collegelid heeft als zodanig betreffende deze
zaak geen wijziging ondergaan.
De heer van de Merbel vraagt of de raad dan binnenkort betreffende deze
materie een voorstel van het college tegemoet mag zien.
De voorzitter antwoordt, dat deze mogelijkheid niet uitgesloten is. De
zaak zal in elk geval in het nieuwe college ter sprake worden gebracht.
De heer de Vos gaat in op punt e_, de vragenlijst nieuwbouw en vernieuw
bouw 1983 tot èn met 1985 van het Ministerie van Volkshuisvesting. Bij
deze vragenlijst zit een circulaire van 15 april 1982 waarin uitdrukkelijk
door de Minister wordt aangedrongen op vaststelling van de vragenlijst
door de raad of in elk geval door een raadscommissie.
Voor zover hem bekend wordt de vragenlijst nu niet door de raad vastge
steld, maar alleen ter kennis gebracht van de raad.
In de verzamel staat 7, betreffende de vernieuwbouw woningen Heijningen,
Langeweg en Westkreek staat naar zijn mening een typefout. In de tabel
staat dat deze woningen vóór 1946 zijn gebouwd, terwijl hij denkt dat
ze zijn gebouwd na 1946.
Hij vraagt of dit consequenties heeft of dat het uitsluitend blijft bij
een statistisch foutje.
De voorzitter antwoordt, dat het tot op heden steeds de gewoonte is
geweest dat de vragenlijst door het college werd ingevuld en ingestuurd.
Hij denkt, dat de raad toch invloed heeft omdat deze te allen tijde voor
de komende jaren een correctie kan aanbrengen. Heeft de raad andere
ideeën of andere wensen dan wordt dit altijd bijgesteld naar de volgende
j aren
Hij stelt wel dat de gemeente is gebonden aan de marges die door middel
van het toewijzingsbeleid worden gesteld. Binnen deze marges moeten
de mogelijkheden worden gesteld.