-13- de burgemeester ten gunste van het politiek primaat van de wethouder, bij de secreta ris ten gunste van de naaste beleidsmedewerker van de wethouder". Einde citaat. Met deze feiten hebben U, burgemeester en ik te maken, niet om ze tegen te gaan, maar veel meer om deze veranderde situatie te volgen en te begeleiden in het belang van het welzijn van de gemeenschap waarvoor wij mogen werken. Het veranderde patroon van de bestuurlijke competentie dat is uitgegroeid tot de ontwikkeling van beleidsplannen waarop ook de burger een grotere directe invloed heeft gekregen, zoals bijvoorbeeld bij de procedure rond de ruimtelijke ordening en de welzijnsplanning, eist een uitstekend samenspel tussen bestuurders en ambte naren. De raad, het college van burgemeester en wethouders, de burgemeester en de commissies moeten in dit verband kunnen rekenen op een goede ambtelijke ondersteu ning. Daar hebben zij recht op. Het bijstaan in die bestuurstaak zoals dat in arti kel 108 van de gemeentewet is neergelegd t.a.v. de secretaris staat thans dan ook in een breder kader. De ambtenaren spelen tegenwoordig eveneens een belangrijke rol in de bijstandverlening aan de bestuurder. Mijnheer de voorzitter, U hebt het opge merkt. Ik aanvaard Uw dank jegens het ambtelijk apparaat volgaarne. Ik vind het fijn dat U in het openbaar de ambtenaar een keer in het zonnetje wilt zetten. Ik verzeker U dat U in Fijnaart en Heijningen kunt rekenen op een loyale dienstbare ambtelijke organisatie Burgemeester, begin aan deze mooie baan in Fijnaart en Heijningen in de wetenschap dat U daarbij kunt rekenen op ons aller medewerking. Moge de goede God Uw arbeid zegenen. Wethouder Fakkers, Ik heb een weddenschap gewonnen. Zoals U weet is een weddenschap een soort waar schijnlijkheidstheorie.' Vooraf staat niets met zekerheid vast, of wel soms? Dat gold voor U en dat gold voor mij. Overigens heb ik U niet uitgedaagd, maar was het andersom. Ik zou U ongetwijfeld een andere inzet hebben voorgehouden, maar daar gaat het hier niet om. Hier was sprake over en weer van een redelijke kansover eenkomst die ik op geen enkele wijze heb beïnvloed in woord noch in geschrift. Bossche of Haagsche invloeden waren naar ik aanneem U en mij in ieder geval op het moment van de afspraak niet bekend.... Ik zal deze speciale sigaren wellicht nogeens oproken. Ik dank U zeer. Applaus. Wethouder Fakkers Dank U wel, meneer Lieven. Het is gebruikelijk dat ook van de zijde van de burgemeesterskring het Markiezaat woorden van welkom gesproken worden. De nestor van deze Kring, burgemeester Hamel van Standdaarbuitenstel ik gaarne in de gelegenheid het woord te voeren. Burgemeester Hamel spreekt namens de burgemeesterskring van het Markiezaat. Dank U wel meneer de voorzitter. Beste collega, mevrouw Ockels, dames en heren. Het is niet zo leuk natuurlijk om nestor te zijn, maar zolang ik me daarbij goed voel heb ik daar geen enkel bezwaar tegen. Ik wil U, beste collega, namens de buur gemeenten ook allereerst heel hartelijk geluk wensen met Uw benoeming en installatie en de hoop uitspreken dat wij met U op dezelfde prettige wijze zullen kunnen samen werken, zoals we dat in het verleden gedaan hebben. Goede buren overlopen elkaar niet, dat is goed. Als er wat is, dan moet je wel op elkaar kunnen rekenen. U kunt op ons rekenen, wij hopen dat we dat ook van U kunnen. Namens de collegae van het Markiezaat heet ik U van harte welkom en wens ik U veel geluk toe. Er gaat over de burgemeesterskring links en rechts nog wel eens een praatje dat het een gezellig heidsclub of een borrelclub is of wat dan ook. U zult daar ook wel eens van gehoord hebben, misschien aan meegedaan. Maar weet, beste collega, dat uit die club heel vaak, en dat is hier in het westen van Brabant bewezen, heel goede initiatieven zijn gekomen die nu nog alle vruchten afwerpen. Wij hopen dat U een heel goede colle ga wordt in ons Markiezaat. Ik kan U alleen maar adviseren de kringbijeenkomsten heel trouw te bezoeken, want wij hechten daar veel waarde aan. Wij hebben daar zelfs be hoefte aan, dat kan ik ook wel zeggen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 96