-3-
Koningin wordt voorgeschreven (einde van een citaat van drs R.Lubbers, in Poli
tiek Nieuws d.d. 19 juni jl.) Een citaat dat ik met instemming hier onder Uw aan
dacht breng.
Die landelijke politieke verhoudingen als verdeelsleutel nemen is ook naar mijn
mening een grote miskenning van de identiteit van de plaatselijke gemeenschap.
Als men grote waarde hecht aan de lokale democratie dan kan gesteld worden dat
de inwoners van een gemeente in geen enkele opzicht gebaat zijn bij het hanteren
van genoemd kriterium dat een dogma lijkt te worden, (afgezien van het feit dat
de partijen die juist schermen hiermee dogma's verfoeien, noch afgezien van het
feit dat het hen aan tradities over ontbreektj Doch dit terzijde.
Want wat zijn landelijke politieke verhoudingen?
Zijn dat de verhoudingen zoals ze golden op een bepaald tijdstip bij de verkie
zingen? Of kijkt men er naar hoe een politieke partij het tussentijds in de opi
niepeilingen van het NIPO of VARA's Rode Haan onderzoeken het doen?
Met het ondergeschikt maken aan die landelijke politieke verhoudingen van de rol
die de gemeenteraad in de hele procedure speelt, speelt men met vuur, als ik het
zo zeggen mag, vuur, omdat het best eens kan zijn dat een gemeenteraad gaat
zeggen aleer hij de profielschets uitspreekt: Mijnheer de Commissaris bent U van
plan onze wensen over te nemen? Anders bespaar U de moeite, wij sturen U de
schets wel toe.
De raad zou het ook anders en naar mijn gevoelen juister kunnen formuleren door
te vragen: Mijnheer de Commissaris in hoeverre bent U met gouden koorden gebonden
aan den Haag, met andere woorden hoe groot is de speelruimte die U docr de Min ister
van Binnenlandse Zaken wordt toegestaan? Zie een lezenswaardig artikel Van
mr. W.Zielhuis in de Ned.Gemeente van 27/6/80 nc .26, pag 300/301 waar hij spreekt
over de invloed van de Commissaris der Koningin en de verbondenheid daarmee met
de Minister van Binnenlandse Zaken. Een Minister die op zijn beurt die speelruim
te laat afhangen van de landelijke politieke partijen die kennelijk op dit punt
althans-vreemd genoeg-wat minder respect tonen voor de lokale democratie.
Als het zo wordt dat van het plaatje dat de Raad schetst op essentiele onderdelen
wordt afgeweken dan kan de conclusie niet anders zijn dan dat het uitgangspunt
dat een burgemeester moet passen in de lokale democratie - zoals weergegeven door
de raad - verwordt tot een farce.
Naar mijn mening mag de rol van de raad der gemeente geen ondergeschikte worden.
En daar gaat het op lijken als deze Minister van Binnenlandse Zaken antwoordt op
vragen gesteld door leden van de Tweede Kamer van de politieke partij Volkspartij
voor Vrijheid en Democratie, dat hij iedere reële mogelijkheid aangrijpt de lande
lijke politieke verhoudingen ook in Noord Brabant bij de benoeming van burgemees
ters tot uitdrukking te brengen.
Zulks komt ook tot uiting in de brief van de Minister van Binnenlandse Zaken d.d.
24-06-1980 aan een 9-tal raadsleden dezer gemeente waarin hij schrijft dat de in
punt 7 uitgesproken voorkeur m.b.t. de politieke signatuur van de burgemeester
hem, gelet op de bewoordingen van de profielschets en met name gezien de aanbeve
lingen van de Commissaris der Koningin ruimte bood de politieke verhoudingen ook
in dit gedeelte van Noord Brabant meer tot hun recht te laten komen.
Los van de vraag hoe groot de speelruimte is geweest die de Commissaris der
Koningin in dit geval had, en los van de opmerking dat het niet gaat om de streek
maar om een gemeente en wel Fijnaart en Heijningen, staat een en ander haaks op
de brief van juni 1978 van diezelfde Minister van Binnenlandse Zaken waarin hij
schreef dat meer inhoud gegeven moet worden aan het profiel dat de betrokken ge
meenteraad van de gewenste burgemeester heeft geschetst en dat de lokale verhou
dingen zwaar moeten wegen.
De conclusie kan niet anders zijn dan dat het fenomeen profielschets in zijn hui
dige vorm door het landspolitieke handelen achterhaald is.