-8-
De CDA-fractie wil graag zien dat wordt uitgezocht hoe groot het stuk was vóór de
demping, hoe groot het stuk was na de demping en hoe er precies gehandeld is met
het zaken doen over de ƒ.3.000,-- en de maat. Hij heeft bezwaar tegen taxatie,
want hij vindt dat dit een gevaarlijke zaak zal worden.
De voorzitter denkt dat het Waterschap niet de zaak zal herstellen op haar kosten.
Hij zegt dat het Waterschap voorstelt ingeval de raad niet beslist tot aankoop
van de grond, om de grond te verhuren of om een taxateur te laten aanwijzen door
de gemeente op kosten van de gemeente. De taxateur dient dan een bindend advies
uit te brengen. Met betrekking tot de vraag van de heer van Dis deelt hij mede
dat de taxateur op de feiten zal moeten afgaan zoals die er nu zijn. Hij meent
dat deze dan niet tot de conclusie kan komen dat er water is. Er is gewoon grond.
Op de vraag van de heer Kannekens over de oppervlakte antwoordt hij dat deze 825
eenti-aren bedraagt.
De heer Kannekens merkt op dat de CDA-fractie daar niet om vraagt, maar hoe de
gemeente heeft gehandeld met het zaken doen en wat de gemeente precies heeft ge
kocht in zijn totaliteit.
voorzitter zegt dat men dit laatste heeft kunnen zien in het verslag dat ter
inzage heeft gelegen. Bij een overleg op 29 maart 1979 van de gemeente met de he
ren J.K. Munters en Klaassen van het Waterschap "de Striene" werd besloten om een
zelfde prijs te vragen die in de omgeving gebruikelijk wordt gevraagd. Van de
zijde van de gemeente werd toen ƒ.4,per vierkante meter geboden, afgerond op
ƒ.3.000,-- koperskosten
De heer Kannekens vraagt wat dan de gebruikelijke kosten zijn voor het kopen van
water. Dat zou hij graag vastgesteld zien. Hij geeft het College namens de CDA-
fractie in overweging om opnieuw aan tafel te gaan zitten om op een zo'n voorde
lig mogelijke manier zaken te doen met het Waterschap.
De voorzitter zegt echter dat "de Striene" in een brief zeer duidelijk heeft ge
zegd dat deze naar aanleiding van een gesprek op 20 mei 1980 nog immer het aanbod
van ƒ.3.000,-- voor de grond gestand doet. De raad kan hiertoe alsnog besluiten.
Hij zegt vervolgens dat het College best opnieuw met "de Striene" overleg wil
voeren, als dit de wens van de raad is. Hij merkt hierbij wel op dat het stand
punt van "de Striene" vrij hard is, namelijk wordt niet besloten tot koop van de
grond voor ƒ.3.000,-- dan blijven er twee wegen over; Huren voor ƒ.300,-- per jaar
ofwel taxatie met alle kostenaspecten van dien.
De heer van de Merbel vindt dat er nu toch zo snel mogelijk een eind aangemaakt
moet worden gezien het feit dat dit punt nu al voor de vijfde keer in de raad
wordt behandeld. Taxatie wil hij liever niet, want op basis van wat er nu ligt
zal deze minstens ƒ.3.000,-- bedragen. Hij zegt dat formeel gesproken hier toch
water moet liggen en dat water "een gulden" kost. Hij zou daarom toch in overwe
ging willen geven om alsnog met "de Striene" een akkoord te bereiken waarbij de
gemeente de grond voor "een gulden" koopt. In het kader van het bouwrijp maken
van deze grond zal dan een aanvulling moeten worden gepleegd tot maximaal
ƒ.3.000,--
De voorzitter vindt dit laatste uitstekend gevonden.
De heer van Dis gaat in op wat er in feite is gebeurd. Er blijkt dat de gemeente
op een gegeven moment niet beschikt over een stukje grond. De vertegenwoordigers
van de gemeente gaan praten met de vertegenwoordigers van "de Striene".
De vertegenwoordigers van de gemeente bieden op dat moment ƒ.3.000,-- aan.
"De Striene" gaat hiermede akkoord want deze denkt een goede zaak te doen. Dat
doet het Waterschap ook, maar gelukkig is door de raad nog geen toezegging ge
daan om over te gaan tot de aankoop van de grond voor ƒ.3.000,--. Hij vindt dat
nieuw overleg moet plaatsvinden en kan het daarom met het standpunt van de CDA-
fractie eens zijn. Hij vindt het standpunt van "de Striene" dat het hier gaat om
bouwgrond van uitnemende kwaliteit niet juist. Hij vindt het onmogelijk om op een
stukje grond van 200 meter lang en 4 meter breed een goede oogst te telen, eri
bij de buren zien weg te blijven, afgezien van het feit dat men dan ook nog aan
de dijk moet kunnen komen.