-7-
Het verschil tussen openbaar- en bijzonder onderwijs is door de voorzitter zo
weergegeven, dat deze de financiële argumenten van het voorstel teniet doen.
Kinderen op een bijzondere school hebben immers net zo veel leermiddelen nodig
als op een openbare school.
Door dit voorstel worden leerlingen van buiten de gemeente het slachtoffer. Hij
vraagt zich af of kinderen van buiten de gemeente, die reeds in Fijnaart op
school zitten, er nu door dit voorstel af moeten.
li®heer Bos stelt, dat het hier gaat om een conflictsituatie in een andere gemeen
te. Deze gemeente dient dan ook deze situatie tot een goed einde te brengen. Ten
aanzien van de grensgevallen merkt hij het volgende op. De openbare school in
Fijnaart bestaat al 5 jaar of meerMen had al eerder een verzoek kunnen doen om
als grensgeval te worden toegelaten tot de openbare lagere school te Fijnaart.
Men maakt nu echter handig gebruik van de conflictsituatie door nu een verzoek
te doen. Het zou de waardigheid van de bijzondere scholen sieren als ze zich con
form deze raad uitspraken en conform deze raad handelden.
Hëheer van Dis betreurt het dat het College niet met een wijziging op het voor
stel is gekomen. Naar aanleiding van een conflict in Willemstad, waar de gemeente
Fijnaart eigenlijk buiten staat, is er door het College een voorstel overlegd
aan de raad. Dit voorstel heeft echter de strekking dat het absoluut uitsluit
dat er een kind uit een andere gemeente mag worden toegelaten tot de openbare
lagere school in Fijnaart. Een leerling die op deze school zit en verhuist naar
een andere gemeente dient volgens dit voorstel de school te verlaten. Ten aanzien
van het subjectief handelen van het College merkt hij op, dat hij moeilijk kan
voorstellen dat door dit feit het College met zo'n absoluut voorstel komt. Er
moeten andere factoren een rol hebben gespeeld. Hij stelt voor om het voorstel
zodanig te wijzigen, dat er een praktische gang van zaken mogelijk blijft.
Mevrouw Verhagen kan zich volledig verenigen met de argumenten genoemd door de
heer Bos. Ze vindt het argument van de afstand, dat de heer van Dis aanvoert,
een zwak argument. Ze stelt het College voor te onderzoeken of de gemeente Willem
stad bereid is de kosten te vergoeden wanneer de drie kinderen op de school in
Fijnaart worden toegelaten. Ze vreest hierbij echter dat wanneer deze kinderen
worden toegelaten er ook andere kinderen moeten worden toegelaten. Ze vraagt het
College te onderzoeken of er geen regeling mogelijk is ten aanzien van dit pro
bleem.
De voorzitter zegt dat de Lager-onderwijswet 1920 in artikel 19 aangeeft dat de
gemeente binnen haar grensgebied moet zorgen voor voldoende en genoegzaam onder
wijs. Voor een oplossing van het probleem van de grensgevallen dient volgens de
voorzitter overleg gepleegd te worden met de gemeente Willemstad. Worden de
grenzen van de gemeente overschreden dan dient er door de betrokken gemeenten
een gemeenschappelijke regeling te worden aangegaan. D.m.v. deze regeling kunnen
de grenzen worden verlegd waardoor het mogelijk wordt de grensgevallen tot de
openbare lagere school toe te laten. Overleg is dus nu noodzakelijk.
Hij meent, dat het niet goed is om de kinderen n.a.v. een conflictsituatie direct
in Fijnaart toe te laten. Hij deelt daarmee het standpunt van de heer Bos. Voor
wat betreft de grensgevallen dient er een overleg te komen met Willemstad.
Op hetgeen de heer van Dis gezegd heeft antwoordt hij, dat het voorstel zoals
het nu ter tafel ligt alle kinderen van buiten de gemeente uitsluit. De heer van
Dis heeft daarbij het voorbeeld van de verhuizing gegeven. Hij deelt t.a.v. dit
punt mede dat kinderen die reeds op een school zijn toegelaten er door een verhui
zing naar een andere gemeente niet af hoeven. Ouders hoeven hun kind ook maar eer.
keer aan te melden op de lagere school en niet, zoals de heer van Dis stelt, elk
jaar. Hij vraagt of de raad het nodig acht dat overleg met Willemstad zal worden
gepleegd. Indien overleg is gepleegd kan in de volgende raadsvergadering een voer
stel aan de raad worden voorgelegd inzake het vaststellen van grenzen.
Tenslotte stelt hij voor t.a.v. de Willemstadse leerlingen een besluit te nemen
"ja dan nee" en t.a.v. de laatste zin van het voorstel er in een later stadium
op terug te komen.