-6-
Bij een tweede gesprek was de inspecteur van het kleuter en lager onderwijs aan
wezig. Ook hier werd de nodige zorgvuldigheid in acht genomen en niet, zoals de
heer van Dis stelt, subjectief gehandeld door het College. Hij stelt duidelijk
dat op een bijeenkomst van het seniorenconvent hem de portefeuille onderwijs is
toebedacht. Daarbij is door hem gesteld, dat hij dan niet het verwijt wilde horen
dat hij met twee petten op zou komen te zitten, namelijk als wethouder met de
portefeuille onderwijs en voorzitter van de KennedyschoolHet verwijt dat de heer
van Dis geeft is onjuist zo zegt hij. Door hem is tesamen met het College volkomen
objectief gehandeld. Graag wil hij aangetoond zien hoe subjectief hij gehandeld
heeft op grond van de twee petten.
Uit het gesprek met het schoolbestuur van de betreffende school in Willemstad kwam
naar voren dat de raad de aangewezen instantie is om kinderen van buiten de ge
meente toe te laten. Het College dient daarbij een voorstel op te stellen voor de
raad. Er is dan ook volgens hem juist gehandeld door het College. Bij de
commissie onderwijs wogen de kosten inderdaad zwaarder dan de belangen van de
kinderen. De kosten werden bij het gesprek met het schoolbestuur en de inspecteur
van het kleuter- en lager onderwijs ook duidelijk aan de orde gesteld. Er is in
de gemeente Willemstad op het ogenblik voldoende en genoegzaam openbaar onder
wijs. Men verschilt van mening over de manier waarop het onderwijs gegeven wordt
en dit is juist de kern van het verhaal. Ouders hebben hun kinderen van school
gehaald. Zij hebben daarna gezocht naar een andere school. De keuze is echter
ontstaan uit een conflictsituatie met het schoolbestuur van de gemeente Willemstad
en niet als gevolg van het feit dat een kind naar school gaat doordat het hier
komt wonen.
Hij wijst er vervolgens op dat de kinderen verder dan 2 kilometer van de gemeente
Fijnaart en Heijningen wonen.
Daarna geeft hij het verschil weer t.a.v. het toelaten van kinderen bij het onder
wijs. Een bijzondere school kan zonder enig motief kinderen weigeren en aannemen.
Bij een openbare school moeten kinderen,die in de gemeente wonen indien deze open
baar onderwijs wensen te volgen, worden toegelaten. Voor kinderen die van buiten
de gemeente komen ligt dit op grond van artikel 19 der Lager-onderwijswet 1920
anders.
De heer van Dis zegt, dat door het voorstel kinderen die dicht bij de grens van
Fijnaart wonen uitgesloten worden. Dus ook bij Oudemolen, hetgeen twee kilometer
is. Het voorstel is een absolute uitspraak.
De voorzitter geeft de heer van Dis hierin gelijk. De redactie van het voorstel
sluit alles uit en daarom dient hieraan tegemoet te worden gekomen overeenkomstig
het voorstel van de heer van Dis, zo vindt hij en zo de Raad dit wenst.
Daarnaast voert hij de financiële consequenties aan als gevolg van het toelaten
van de kinderen. Fijnaart stelt middelen beschikbaar vpor kinderen van Willemstad,
die als gevolg van een conflictsituatie in de eigen gémeente naar Fijnaart komen.
Gaat het om meerdere kinderen, dan heeft dit tot gevolg dat bij de ene school een
leegloop ontstaat en bij de andere school veel leerlingen bijkomen, hetgeen vele
financiële gevolgen met zich meebrengt. Dit is een uitgangssituatie die duidelijk
heeft gespeeld bij het komen tot een definitief voorstel aan de raad.
Ten aanzien van de opmerkingen van mevr.Verhagen deelt hij mede, dat dit probleem
inderdaad een Willemstads probleem is dat niet moet worden doorgespeeld naar
Fijnaart. Door het hoofd van de school, noch door het gemeentebestuur van Fijnaart
en Heijningen zijn enige toezeggingen gedaan. Ouders dragen zelf de verantwoorde
lijkheid en de gemeente Fijnaart en Heijningen dient niet te worden gezien als de
schuldige aan dit alles.
Hierna schorst de voorzitter de vergadering (20.30 uur) Hij heropent de vergade
ring en geeft het woord aan de heer Lauwers.
De heer Lauwers zegt dat de laatste zin van het voorstel voor hem onverteerbaar
is. Het heeft volgens hem nog meer consequenties dan die genoemd worden in het
voorstel