-2-
De heer Laros vraagt waarom de tarieven volgens deze verordening met 3V2% moeten
worden verhoogd. Hij gaat er vanuit dat de gemeente een bepaalde service moet
verlenen tegen een redelijke vergoeding. Voor het verlenen van een vergunning
ingevolge de Hinderwet wordt een bedrag genoemd van ƒ.103,50. Zou dit tarief
gesplitst kunnen worden in een tarief voor grote en kleine bedrijven?
Hij vindt het voorgestelde bedrag voor grote bedrijven te laag.
De voorzitter vraagt of de heer Lauwers een voorstel wil indienen om het bedrag
voor de nasporingen in het gemeente-archief van ƒ.14,per half uur te verhogen.
De heer Lauwers meent dat iedereen nu maar aan een ambtenaar kan vragen om na
sporingen in het archief te doen en naar zijn mening is het salaris van zo'n
ambtenaar wel hoger. Hij heeft geen ander tarief in gedachte, doch hij vond het
alleen maar te laag, en daarom wil hij het hoger stellen.
De heer Munters kan het argument van de heer Lauwers wel begrijpen, doch men mag
toch niet vergeten dat een archief toch ook nog een zekere culturele waarde heeft.
Personen die belangstelling voor het archief hebben kunnen er de kennis van de
gemeenschap alleen maar mee verrijken. Als de heer Lauwers het zo wil bekijken,
dan zal hij het geld niet meer zo erg vinden.
De voorzitter beklemtoont nog eens, dat nasporingen in het archief een bepaalde
serviceverlening is aan het publiek. Vanuit de gedachte van de serviceverlening
aan het publiek moet men de tarieven niet te hoog stellen, maar aan de andere
kant moet men ook niet uit het oog verliezen, dat de prijzen stijgen, zodat het
het college een trendmatige verhoging van de tarieven voorstaat.
Ten aanzien van de door de heer Laros gemaakte opmerking, dat het tarief voor
een Hinderwetsvergunning voor een groot bedrijf te laag zou zijn weet hij niet
hoe de overige leden hierover denken. In dit verband wijst hij op lid d van het
genoemde artikel waarin staat vermeld indien er advies aan een buitengemeente-
li jke instantie wordt gevraagd de onder a t/m b genoemde bedragen worden verhoogd
met de hieraan verbonden advieskosten tot een maximum van ƒ.100.000,
Hij kan zich wel voorstellen, dat de gemeente aan een Hinderwetsvergunning voor
een groter bedrijf meer werk heeft. De eenvoudige vergunningen zowel voor kleine
als grote bedrijven kan de gemeente wel zelf helemaal gereedmaken, doch voor
moeilijke gevallen zal er wel een adviesinstantie moeten worden ingeschakeld.
De heer Bos kan de gevoelens van de heer Laros wel begrijpen. Het tarief van
ƒ.103,50 voor vergunningen voor bedrijven binnen de gemeente kan volgens hem wel
blijven staan, doch indien het vergunningen betreft voor bedrijven op het in
dustrieterrein Dintelmond mag er, wat hem betreft, wel ƒ.1.035,voor worden ge
rekend.
De heer Evers vraagt of de Vereniging van Nederlandse Gemeenten hierover bepaal
de richtlijnen of voorbeelden kan verstrekken.
De voorzitter antwoordt, dat hem dit niet bekend is. De legesverordening wordt
door de gemeenteraad per gemeente verschillend vastgesteld, omdat de raad hierin
autonoom is. Hij wil wel vooropstellen, dat de werkzaamheden voor het verlenen
van een Hinderwetsvergunning voor de gemeente in deze tijd alleen maar toenemen.
Op de gemeentebegroting 1980 is voor deze werkzaamheden een fors bedrag uitge
trokken
De heer Bos wil voor bedrijven op het industrieterrein Dintelmond wel niet exact
vasthouden aan het zo juist genoemde bedrag van ƒ.1.035,--. Als motivering voert
hij aan, dat het industrieterrein wel uitgezonderd mag worden tegenover de kom
van de gemeente zelf. In de kom worden op zich al geen grote mogelijkheden toe
gelaten om grote bedrijven te vestigen, zodat een hoger bedrag voor bedrijven
op Dintelmond wel is te rechtvaardigen.
De voorzitter deelt hierop mede, dat men dit toch wel moet afwegen. Er kunnen
zich op Dintelmond ook wel bedrijven vestigen waarvoor de werkzaamheden voor de
verlening van een vergunning niet zo ingrijpend zijn, dan normaal het geval zou
zijn. Dit kan zowel in het dorp als op het industrieterrein plaatsvinden.
De heer Bos vraagt of het dan misschien mogelijk is dat zowel voor bedrijven
binnen de kom als op het industrieterrein een tarief kan worden vastgesteld, dat
is afgeleid van de oppervlakte van het bedrijf.