-28- Hij vindt, dat het antwoord van het College toch wel inhoudelijk aan vele vragen voor bij gaat. Hij hoopt dat het College het hem niet erg kwalijk neemt dat hij zegt dat het antwoord niet erg sprankelend bij de VVD-fractie overkomt. Hoewel gesproken wordt van een intensieve samenwerking in goede sfeer krijgt de fractie het idee dat de antwoorden door zoveel compromissen zijn ingegeven dat hierdoor toch iets van de sprankeling verloren is gegaan. Wat centraal bij de begrotingen dient te staan is duidelijk; dat zijn de financiën van de gemeente. Het heet begrotingsbeschouwingen en alle dingen die hierbij aan de orde worden gesteld hebben hier vaak min of meer mee te maken. Het heeft de VVD-fractie getroffen dat het College geen antwoord heeft gegeven op de vragen naar de te verwachten overschotten van 1979 en eventueel van 1980. Hij hoopt dat het College de beantwoording van deze vragen niet achterwege heeft gela ten, om eventueel de poten onder een verhoging van een belasting uit te zagen. Het ontgaat de fractie hoe het komt dat, wanneer er redelijk begroot wordt, er aan het eind van het jaar overschotten zijn van 6, 7 en 8 ton. In een schrijven aan de Commissie Financiën oude stijl van juli 1979 wordt gesproken over reserves ter grootte van ongeveer ƒ.700.000,--. Ondanks het feit dat het afge- lopen jaar nogal wat van de reserves is verbruikt, wordt in de stukken nu aangegeven dat de reserves zijn opgelopen tot 2.000.000,--. Hij meent dat de PvdA-fractie in eerste termijn al meer antwoorden heeft gegeven op de vragen die de WD-fractie heeft gesteld, dan het College bij haar beantwoording. Hij zou het op prijs stellen wanneer het College bij haar antwoord de kern van het begroten zoals het hier gebeurt toch eens uitdrukkelijk aan de orde wil stellen en een verklaring wil geven hoe het komt dat, ondanks naar hij aanneemt een nauwgezette wijze van begroten, de gemeente toch steeds met aanzienlijke overschotten geconfronteerd wordt. De fractie is er nog steeds niet van overtuigd dat een verhoging van de onroerend-goed- belasting, zij het met een gering percentage, nodig is. De fractie vindt wel dat de vergoeding voor de diensten die bewezen worden aan de bur gers betaald moet worden. Wanneer de reinigingsrechten omhoog moeten als gevolg van een kostenstijging dan zal de VVD-fractie niet aarzelen om haar stem hieraan te geven. Het voorstel van het CDA om de zwembadtarieven per 1 januari 1981 met 5% te verhogen is voor de WD-fractie heel acceptabel. Wanneer het CDA hiervan alsnog een voorstel wil maken, dan zal de WD-frac- tie het graag ondersteunen. Hij gelooft dat de meerjarenbegroting een onmiskenbaar stuk zal gaan worden bij het beleid. De gemeente zal daartoe noodgedwongen moeten overgaan. De Commissie Financiën zal hierbij een belangrijke taak hebben. De plaats van deze commissie in het bestuur van de gemeente is de fractie nog steeds niet geheel duidelijk. De PvdA-fractie en de CDA-fractie verschillen hierover van mening, zo meent hij te we ten. Hij verzoekt het College het verschil van standpunt, indien dit bestaat, naar vo ren te brengen Structuur- en bestemmingsplannen. Plan Oost. De WD-fractie acht de antwoorden van het College op de vragen met betrekking tot plan Oost onvoldoende. Ze kan niet inzien waarom niet op een redelijk korte termijn klaar heid kan komen over de mogelijkheden die er in plan Oost zijn. Uitbreiding naar plan Zuid acht de fractie niet juist. De wijze waarop het College instructie geeft aan de stedebouwkundig adviseur is voor de raad interessant om te weten, maar niet direct noodzakelijk. De raad heeft alleen te maken met de resultaten. Hoe tot deze resultaten wordt en moet worden gekomen is een zaak van het College van burgemeester en wethouders. Plan Heijningen. De WD-fractie wil gaarne weten of het renteverlies van ƒ.125.000,-- in de toekomst ieder jaar een blijvende last zal worden. Hij vraagt hoe het College dit denkt op te lossen. Wanneer deze post elk jaar terugkomt als renteverlies in de begroting van de lopende inkomsten en uitgaven, dan vormt dit een aanmerkelijke belasting.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 174