-11- Wethouder Fakkers deelt mede, dat deze commissie voor het laatst op 17 april 1980 heeft vergaderd. De heer van Halderen stelt, dat het dan nu nog 5 maanden later is. Hij vervolgt zijn verklaring met de volgende woorden: "Naar ons oordeel had dus én de ontwerp Rijksbijdrageregeling '81-'83 én het nu voor liggende College-voorstel daarin behandeld dienen te worden. d). Wij hebben de indruk, dat de ambtenaren ter secretarie, die de sociale dienst beharti gen méér doen dan hen krachtens opleiding én taakstelling toekomt en dat terwijl de behartiging van de materiële en immateriële belangen van hulpvragenden specifiek een taak van het particulier initiatief dient te zijn hetgeen ook in de ontwerp Rijksbij drage-regeling wordt benadrukt. e). Als College en Raad onverhoopt de maatschappelijke dienstverlening zelf in deze ge meente en daarmee dus ook in de overige daarin participerende gemeenten om een be drag van ƒ.3.500,per jaar minimaliseert, is het dan misschien de bedoeling om - ten onrechte ons inziens - het gemeentelijk apparaat uit te breiden om in de gebleken behoefte te voorzien? De voorzitter antwoordt, dat het een volstrekt juiste conclusie is, dat hij zich per soonlijk nog niet in alle facetten van deze zaak heeft kunnen verdiepen. Hij zegt dat het besturen tegenwoordig dermate ingewikkeld is dat er wel wat tijd nodig is om op allerlei regionale zaken in te schieten. Toch zijn er een aantal punten die voor hem duidelijk aangeven om op dit moment niet met het voorstel van de Federatieve Stichting in zee te gaan. Andere zaken kan hij gewoon nog niet overzien. Hij deelt mede, dat het best kan zijn dat hij er in de toe komst een ander beeld van krijgt. Dit wil hij graag in alle eerlijkheid stellen. Over hetgeen de heer van Halderen heeft gezegd, dat de zaak in de Commissie Onderwijs, Sport, Cultuur en Welzijnszaken behandeld had kinnen wortfen zegt hij het volgende. Op 17 november 1980 zal er een vergadering van deze commissie worden gehouden. Hij is het met de heer van Halderen eens, dat dit soort zaken eerst beter besproken kunnen worden in deze commissie. Vervolgens gaat hij in op de extra formatieplaats in het kader van het arbeidsplaatsen plan. Gesteld werd daarbij door de heer van de Merbel dat hij dan eigenlijk een door kruising van het beleid van de bezuiniging niet begrijpt. Hij kan zich wel voorstëllen, dat de heer van de Merbel hier grote moeite mee heeft. Hij heeft ook grote moeite met het feit dat er vanuit de Ministeries allerlei rege lingen getroffen worden, waardoor eigenlijk de gemeente in de volgende moeilijke posi tie komt te verkeren. De gemeente kan vrijwel geen "nee" zeggen omdat er geld wordt verstrekt voor dit onderdeel. De gemeente hoeft niet zo'n groot gedeelte in de kosten bij te dragen. De andere kant van de medaille is, dat over twee jaar de gemeente alles betaalt. Dit is niet alleen met deze regeling zo, maar met talloze andere regelingen. Nu zitten we met het grote probleem en hij vindt dit een nare zaak, dat men het probleem krijgt, dat men gaat korten - ook al op het maatschappelijk werk, zoals door de heer van Halderen is gesteld - maar dan komt er weer een compensatie voor één specifiek onder deel, die men dan via een achterdeur weer binnenkrijgt. Het maatschappelijk werk wordt nu weer een beetje geholpen, maar de gemeenten behoeven dan voorlopig niet zo veel te betalen, maar straks moet het weer volledig worden betaald. Hij vindt, dat de ministeries met dit soort regelingen eigenlijk hun eigen bezui nigingsbeleid doorkruisen. Het is ondoorzichtig en hij durft gerust te stellen dat het beleid van CRM vanuit Den Haag wel eens ondoorzichtig is. Dit komt omdat men met het gehele decentralisatiebeleid vaak in de maag zit. In zijn algemeenheid heeft het College problemen met dit soort regelingen. Over de verplaatsing van de Christelijke Nationale School te Heijningen merkt hij op dat inderdaad niet wordt bijgedragen aan de bezuiniging die wordt voorgesteld, als door snel handelen verplaatsing toch wordt bewerkstelligd. Anderzijds stelt hij dat het schrijven om te komen tot bezuinigingen in feite geen rechtskracht had. Het plan van deze gemeente om deze school te verplaatsen zou daarom altijd gehonoreerd moeten zijn geweest.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 130