-7- Hij zou nu graag van de fracties willen vernemen wat hun visie op dit voorstel van 16 april is. Het College zal dan in de volgende raadsvergadering met een voorstel komen. Om nu met een voorstel te komen is eigenlijk niet mogelijk. Beter is om eerst de visie van de verschillende fracties aan te horen, daar anders de kans zou bestaan een gefor ceerde bespreking te krijgen. Op de centrale antenne zou dan al een beetje een smet komen te rusten. Tijdens de volgende vergadering zal zeker tot een goede oplossing worden gekomen. Tot deze raadsvergadering zal het College nog het beheer van de centrale antenne inrichting op zich nemen, omdat de financiële- en de technische commissie inmiddels zijn opgeheven. Hij wil gaarne de burgerleden van deze commissies nog bijzonder hartelijk danken voor het vele goede werk wat ze hebben gedaan in deze commissies. Er is geweldig veel en deskundig goed werk verricht, waarmee het College erg blij is. De heer van Dis zegt, dat de opvatting van de VVD-fractie is dat er een mogelijkheid moet zijn dat de drie grootste fracties van de raad in deze commissie zijn vertegen woordigd. Deze vertegenwoordiging kan dan gaan via de wethouder en een afgevaardigde van elk van de twee andere grote fracties. De WD-fractie vindt het onjuist wanneer een fractie, welke dan ook, van het overleg in deze commissie uitgesloten wordt. De heer van Dueren den Hollander deelt mede, dat de CDA-fractie graag een wijziging wil aanbrengen in het voorstel van 16 april 1980. De fractie wenst in de commissie een raadslid van de CDA, eén burgerlid van de CDA, één raadslid van de PvdA in plaats van de WD en een burgerlid van de WD in plaats van de PvdA. De fractie wil graag deze wijziging gezien de zwaarte van de fracties. -De heer Bos zeêt dat hiJ er - mede namens de WD-fractie - een beetje dieper op zal ingaan. Hij wil vooraf stellen dat het niet om personen gaat. Die zijn niet in het geding. Het gaat niet om de integerheid en bekwaamheid van deze mensen. Die wordt ook niet aangetast of in twijfel getrokken. De menselijke verhoudingen worden er ook niet mee verstoord, althans ook niet van onze kant. Nu bij monde van U, mijnheer de voorzitter, is medegedeeld, dat de CDA-fractie niet kan instemmen met de in het seniorenconvent van 16 april 1980 geuite wens tot samen stelling van de commissie wordt het voor onze fractie bijzonder moeilijk om in te stemmen met de wil en de wens van de CDA-fractie. Dat het CDA als grootste fractie een ruimere vertegenwoordiging in de commissie voor staat in de vorm van een raadslid en een burgerlid tegenover een raadslid van de WD en een burgerlid van de PvdA, of wat dit laatste betreft andersom, achten de WD- en PvdA-fractie redelijk. Dit kan dan ook hun instemming hebben. Voor de beide fracties is het echter moeilijk te aanvaarden, zoniet onaanvaardbaar, dat daarnaast de voorzitter, middels het College uit haar midden gekozen, ook een CDA- vertegenwoordiger is. De vertegenwoordigers van de WD en PvdA staan daardoor in meer of mindere mate al bij voorbaat buitenspel. Hun inbreng kan immers door de overige 3 leden steeds bij meerderheid worden weggewuifd. Het al dan niet stemgerechtigd zijn van de voorzitter is daarbij niet relevant. Is de voorzitter wel stemgerechtigd dan volgt het zojuist geschetste beeld; is deze niet stemgerechtigd dan wordt de werkwijze van de commissie nog meer bemoeilijkt. Het zou beter zijn geweest, en daar zijn de leden van de WD- en PvdA-fractie op 16 april j.l. in het seniorenconvent vanuitgegaanwanneer het College uit haar midden de voorzitter van de raad als voorzitter van de commissie had aangewezen. Het boven de partijen staan is een meer geeigende zaak dan wie onzer ook. Het spijt de fracties ten zeerste op dit moment en met deze gewenste samenstelling van de commissie geer, medeverantwoordelijkheid te kunnen dragen. Indien het tijdens deze vergadering tot stemming zal komen dan zullen beide fracties zich van stemming onthouden en de poli tieke geestverwanten worden geadviseerd om niet in de commissie plaats te nemen. Hij zegt dat dit een pijnlijke beslissing is die zowel de WD- als de PvdA-fractie niet graag nemen. De verantwoordelijkheid is zeker niet minder zwaar. Als er in het CDA over de dag van 31 oktober misschien nog genuanceerd mag worden ge dacht dan zeggen we het de man van 31 oktober na, hier staan we, we kunnen niet anders het gaat ons moeilijk en zwaar.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 126