-6-
4- Voorstel vaststelling voorbereidingsbesluit Zuid-Nederlandse Staalbouw. Volgnr.80-IX-90
beer Kannekens deelt mede, dat hij in de stukken heeft gezien dat de rode lijn ver
plaatst is. Wanneer deze opmerking het bedrijf zou tegenwerken, dan wenst hij deze op
merking niet te hebben gemaakt.
De heer Lauwers zegt dat het voorstel begint met "Zoals U bekend", zijn aan de Zuid-
Nederlandse Staalbouw aan de Boomgaardstraat 10 te Fijnaart een aantal bouwvergun
ningen verstrekt..." Dit is hem helemaal niet bekend. Hij stelt voorop dat hij met
het voorstel totaal geen moeite heeft. Uit ingewonnen informatie is hem gebleken dat
jaren geleden bouwvergunningen zijn afgegeven. Intussen zijn er raadsleden verdwenen
en nieuwe raadsleden gekomen. Deze nieuwe raadsleden behoeven niets af te weten van
het feit dat er reeds bouwvergunningen zijn verstrekt. Hij hoopt, dat hiermede in het
vervolg bij het redigeren van een voorstel rekening wordt gehouden.
De voorzitter is het eens met hetgeen de heer Lauwers opmerkt. Het is wel de zorg
van het College dat in een voorstel de zaken kort worden weergegeven. Andere kant van
de zaak is, dat op bepaalde zaken niet geheel kan worden teruggegrepen daar dan op
een gegeven moment het gehele dossier tevoorschijn dient te komen. Het is wel dienstig
om bepaalde zaken ter inzage te leggen. Ander-zijds is het ook dienstig wanneer een
raadslid over een bepaalde zaak iets niet weet, zij of hij ter gemeentesecretarie komt
vragen inzage te verkrijgen in een bepaald dossier. I
Het College dient er voor te zorgen dat het de raadsleden iets meer tegemoetkomt.
De raadsleden hebben de vrijheid om bepaalde dossiers in te zien.
Wethouder Fakkers vraagt de heer Kannekens welke rode lijn op de tekening hij precies
bedoelt, de lijn aan de oost- of de westzijde.
De heer Kannekens antwoordt de oostkant.
Wethouder Fakkers zegt dat er zeer zeker geen lijn is verzet, want dan had dit op de
tekening aangegeven moeten worden.
De heer Kannekens deelt mede dit voorbereidingsbesluit te hebben vergeleken met het
vorige voorbereidingsbesluit. De lijn aan de oostzijde van het plan is verplaatst.
Wethouder Fakkers zegt dat dit waar is. Op 11 juni 1980 heeft het College een gesprek
gehad met vertegenwoordigers vsn de Provinciaal Planologische Dienst over deze zaak.
Inmiddels zijn er door de Zuid-Nederlandse Staalbouw met de buurman een aantal zaken
gedaan. Dit heeft ertoe geleid dat dit voorbereidingsbesluit, rood omlijnd, de enige
juiste is die uit de gesprekken naar voren is gekomen.
De heer van Dueren den Hollander is blij dat de voorzitter dit laatste stuk aan zijn
antwoord heeft toegevoegd, omdat hij het tijdens een zitting van de raad al eens mee
gemaakt heeft dat hij met een dergelijke vraag bij het College kwam en toen als ant
woord kreeg: "dat is Uw zaak mijnheer van Dueren den Hollander dat U het niet onder
zocht heeft".
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemees
ter en wethouders.
5Voorstel tot benoeming leden van de Commissie beheer centrale antenne inrichting.
Volgnr. 80-IX-95.
De voorzitter deelt mede, dat een voorstel over deze zaak de raadsleden zou worden na
gezonden. Dit is echter niet gebeurd. Op 16 april 1980 is er een bespreking van het
seniorenconvent geweest. Tijdens deze bespreking is gesteld dat, wanneer de Commissie
beheer centrale antenne inrichting ingevolge artikel 61 van de gemeentewet wordt inge
steld daarin twee raadsleden zitting zouden nemen, nl. één van de CDA-fractie en één
van de VVD-fractie.
Tevens is besloten dat geadviseerd dient te worden een burgerlid te benoemen van de
PvdA en één van de CDA. Het College wijst uit haar midden een voorzitter aan.
Tijdens een volgende bespreking van het seniorenconvent is gebleken dat men inmeerdereoi
mindere mate niet geheel akkoord wilde gaan met hetgeen op 16 april was overeengekomen.
Er werden door verscheidene leden alternatieven gegeven. Deze alternatieven hebben er
toe geleid, dat er steeds andere alternatieven kwamen en dat men het steeds minder
eens werd met elkaar.
Hij wil daarom graag teruggaan naar het oorspronkelijke voorstel van 16 april 1980.
Daar waren de leden van het senioren-convent het uiteindelijk over eens.