-15- Die scherpe politieke stellingname waarover de heer van Dis spreekt is niet door het CDA noch door mij veroorzaakt noch aangewakkerd, maar door leden van de WD zelf die de benoeming van de WD burgemeester aangrepen om wat zij zagen als hun overwinning overduidelijk en op haast provocerende wijze te demonstreren. Met name deze houding waarop ik de heer van Dis tijdens een gesprek ten gemeentehuize opmerkzaam maakte heeft bijgedragen tot wellicht blijvende schade? In ieder geval niet van mijn kant. Mijn rede tijdens de installatie kan daar nimmer toe hebben bijgedragen omdat mijn kritiek betrekking had op de procedurele kant van de profielschets met name de rollen van de Commissaris der Koningin, de Minister van Binnenlandse Zaken beiden in de greep van de landelijke politieke partijeen. 2. Hoe de heer van Dis kan stellen dat aan zes van de zeven punten uit de profiel schets werd voldaan is mij een raadsel. Immers qua leeftijd en bestuurlijke ervaring voldoet de burgemeester aan de wensen van de raad. Ten aanzien van de andere 4 punten zal dit nog moeten blijken-zeker op 15 augustus de dag van de installatie. Beschikt de heer van Dis over andere/meer infor matie? 3. Zijn opmerking dat de grootst mogelijke minderheid weigerde een uitspraak te doen over de politieke signatuur is onjuist. De juiste formulering was: PvdA, WD en Gemeentebelangen hebben in principe geen bezwaar tegen de wens van het CDA. Zelf doen zij geen uitspraak omtrent de politieke signatuur van de te benoemen burgemeester einde ci taat Mijnheer de voorzitter een letterlijk citaat waarin niet staat dat de grootst moge lijke minderheid weigerde een uitspraak te doen over de politieke signatuur. Want het was de grootst mogelijke minderheid die eiste, ik herhaal eiste dat wilde men accoord gaan met een eensluidende profielschets er in kwam te staan dat de te be noemen burgemeester van CH huize zou moeten zijn. Zou het CDA hieraan niet tegemoet komen dan zou er geen eensluidende profielschets zijn en zou ieder komen met een eigen profielschets en een eigen politieke voorkeur. Zo lagen de afspraken in het senioren convent. Dit soort voorstellingen van zaken als door de heer van Dis gedaan roepen schade op in de onderlinge betrekkingen. Het komt dan vreemd over dat hij vreest voor blijvende schade, omdat hij zelf de veroorzaker ervan is. Mijnheer de voorzitter, ik ben er niet op uit om tegenstellingen aan te scherpen. Ik ben er geen voorstander var. blijvende schade in de menselijke verhoudingen aan te rich ten. Onjuiste voorstellingen van zaken dienen echter uit een oogpunt van juiste ge schiedschrijving gecorrigeerd te worden. Vandaar dat ik niet te lang zal blijven stilstaan bij het vierde punt waarop de WD fractieleider zich vergiste toen hij de benoemingen van secretaris, hoofden van dienst en wethouders allemaal ongenuanceerd op een hoop veegde en dat projecteerde tegenover een CDA dictatuur van de helft plus één. Wat dat nu met de burgemeestersbenoeming en mijn installatierede te maken had weet ik niet. Wei weet ik, dat de opmerkingen van de heer van Dis over dit punt velen heeft gekwetst en door velen als onheus werden er varen Temeer omdat ten aanzien van de benoemingen van ambtenaren waar geen Commissaris der Koningin of Minister aan te pas komen, opmerkingen werden gemaakt die bevolkingsgroe pen kwa confessie tegen elkaar opzetten. Dat nu is zelfs in de politiek laakbaar. De voorzitter vraagt of de heer van Dis naar aanleiding van deze verklaring iets wenst op te merken De heervanDis zegt, dat er altijd wel iets is waarover je jezelf kunt verheugen. Hij is blij, dat een opmerking van een WD-er de heer Fakkers een keer aan het denken heeft gezet. Hij stelt, dat hij bewust niet wil ingaan op hetgeen de heer Fakkers heeft gezegd. Hij is er van overtuigd, dat hij alle punten zonder moeite zou kunnen weerleggen. Tijdens de installatie heeft hij te kennen gegeven dat hij betreurde dat de installatie op die wijze plaatsvondEr zijn toen dingen gezegd, die naar de opvat ting van de WD-fractie beter niet gezegd hadden kunnen worden. Die dingen waren toer in feite ook niet ter zake doende.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 118