-5- Tevens dient er een oplossing te komen voor de verbrandingsoven, in die zin dat hij benut zou kunnen worden voor bijzonder afval. Met name wordt daarbij gedacht aan ziekenhuisafval enz. In dit kader dient het stand punt van het College vertaald te worden. Als gesproken wordt over de hoge energiekos ten van de oven dan wijst hij er graag op dat er maatregelen zijn getroffen om de kos ten terug te dringen. Er zijn nl. twee tuinbouwkassen die kunnen profiteren van de warmte van deze oven. Een ander punt is dat de fa. Heijmans die naast de vuilverbran dingsoven zit het puin, dat daar ook wordt aangevoerd, tot asfalt verwerkt. Er zijn dan dus twee projecten aan de gang waar recycling in de praktijk wordt uitgevoerd. Hij denkt dat dit ook een stuk milieuvriendelijk denken en tevens handelen is. Er zijn maatregelen getroffen om de verontreiniging door de oven tegen te gaan. Hij gaat tenslotte in op de vraag van de heer van Dis hoe de afvalverwijdering het goedkoopst en met de minste bezwaren kan geschieden. Wat betreft de minste bezwaren is hij het eens met de heer van Dis. Er zullen een aantal milieuhygiënische voorwaar den moeten worden getroffen. Of dit allemaal goedkoop zal zijn betwijfelt hij. Het zal gewoon wat duurder worden. Dit is dan ook de reden waarom het College heeft gezegd dat te lage kosten in rekening worden gebracht bij het storten, daar het namelijk on gecontroleerd gebeurt. De heer van Dis vindt het beroep van de heer Fakkers op hinderwetsvergunningen die in 1946 en 1948 zijn afgegeven nu niet zo sterk aandoen. Men zal die ook kunnen wijzigen en bijstellen. Wanneer gezegd wordt dat er grote hoeveelheden afval ongecontroleerd worden gestort dient dit genuanceerd gelezen te worden. Een gemeente die wel eens iets stort bij een buurgemeente weet dat men op de meeste stortplaatsen per kubieke meter moet betalen. Zeker op dit moment is het ook het geval dat er mensen bij de gemeenten zijn die toezicht houden op een stortplaats en die bepaalde mensen met bepaalde afval stoffen terugsturen die er niet gestort mogen worden. Hij meent wanneer men de totale kosten bekijkt dat de gemeente voorzichtig moet zijn om reeds nu bepaalde standpunten in te nemen. Hij zou graag van het College willen ho ren of het nu bij voorbaat de vuilverbranding als enige mogelijkheid ziet of niet. De heer Lauwers gaat in op een punt van orde. Hij zegt dat de voorzitter zich in tweed* instantie direct wendde tot de heer van Dis. Het is steeds de gewoonte geweest om voor afgaande aan de tweede ronde te vragen wie er in tweede instantie iets wilde zeggen. De voorzitter zegt dat hier vaak een verschil van mening over is. Het gaat er om dat er tijdens een raadsvergadering goed van gedachten gewisseld wordt. Het is in feite zo als iemand geen behoefte heeft om op het pre-advies in te gaan, daarmede dus eigen lijk akkoord gaat. Hij neemt dan ook aan dat de betreffende persoon er gedurende de tweede ronde dan ook niet op ingaat. Het kan echter zijn dat men in tweede instantie graag ingaat op hetgeen een ander raadslid tijdens de eerste ronde heeft gezegd. Hij is dan ook gaarne bereid om het raadslid dat ingaat op datgene wat een ander heeft ge zegd in tweede instantie het woord te geven. Hij zal daarom degmen die omtrent dit agendapunt nog graag in tweede instantie willen spreken, nadat de heer van Dis heeft gesproken, het woord geven. De heer van Dueren den Hollander zegt dat het al,tijd gebruikelijk is geweest dat wan neer in de eerste ronde iemand iets zegt over een agendapunt, de gehele raad in tweede instantie in kan gaan op hetgeen de persoon in de eerste ronde heeft opgemerkt. Niet van belang hierbij is of het raadslid dat tijdens de tweede ronde het woord wil in eerste instantie het woord heeft gevoerd. De heer Kannekens herhaalt dat de heer van Dis een uitspraak wenst van het College - en daarmee bedoelt hij tevens de raad die een uitspraak omtrent dit agendapunt moet doen - die niet in het voorstel is weergegeven. De heer van Dis heeft namelijk ge vraagd om een uitspraak te doen dat vuilverbranding alleen zaligmakend zal zijn en het storten afgewezen dient te worden. Hij bedoelt daar dan mee dat als het College deze uitspraak doet, de raad dit dan ook doet. Hijzegt dat de CDA-fractie het standpunt van het College van burgemees ter en wethouders ondersteunt. De voorzitter stelt, dat de heer Kannekens hiermee het antwoord heeft gegeven op de vraag van de heer van Dis dat hij zondermeer ook gegeven zou hebben.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 108