-3- Hij kan zich voorstellen dat de heer van Halderen daarop antwoordt, dat het ook extra kosten met zich mee zal brengen. Dit is vanzelfsprekend, maar daar is de gemeente nu voor aangesloten bij de Stichting Jeugdtandverzorging West-Brabant-Tholen en St.Philipsland. Vervolgens zegt hij, dat de rekensom die de heer van Halderen geeft ook gemaakt is binnen de Districts Gezondheidsdienst en deze is voor Fijnaart gezien juist. Het is inderdaad ƒ.2000,-- voordeliger als met de nieuwe regeling wordt meegedaan. Dat de bottle-neck zit bij de ƒ.3,15 per inwoner als te Bergen op Zoom tot nieuwbouw wordt overgegaan, is een juiste constatering. De heer Lauwers vraagt of het ook goedkoper wordt als er nieuwbouw wordt gepleegd. Wethouder Fakkers antwoordt, dat die ƒ.3,15 er dan bijkomt. Hij heeft begrepen dat men in Bergert op Zoom niet zo gemakkelijk zit, daar men verspreid zit over verscheide ne gebouwen. Dan zou men dus toch uitkomen op nieuwbouw en dan krijgt men er inderdaad die ƒ.3,15 bij De heer van Halderen meent, dat aan ieder goed gefundeerd rapport steeds een aantal algemene opmerkingen vooraf gaan. Hij denkt, dat er t.a.v. hoofdstuk 2.1 de laatste zinsnede niet anders gehandeld kan worden dan het onderschrijven van deze zinsnede. Wanneer men namelijk niet bewust doet aan evenwichtige ontwikkeling op het terrein van gezondheidszorg vervalt men zeer snel in gezapig maar zien van: "wat hebben we het toch goed". Maar dit is in feite dan stilstand en dan is de dynamiek eruit. Dit heeft hij beoogd te zeggen zonder een waardeoordeel ten negatieve of ten positieve van de Districts Gezondheidsdienst hier naar voren te brengen. De voorzitter constateert, dat de raad akkoord gaat met het voorstel van het College, en tekent daarbij aan, dat de WD-fractie betreffende punt 1 niet akkoord gaat en be treffende punt 2 een kanttekening heeft geplaatst. De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. 5* Voorstel tot standpuntbepaling over Gewestelijke Bouwsteen voor Provinciaal Afvalstof- fenplan. Volgnr. 80-VIII-81. De heer van Dis zegt, dat de gemeente meedoet aan de Vuilverbranding in Roosendaal. Het is dan vanzelfsprekend, dat dit dan toch een teer punt is hier. De kosten bij deze vuilverbranding zijn enorm. Hij denkt dat het dan ook juist is dat de gemeenten van het Streekgewest zich nog een keer af gaan vragen wat de toekomst van de vuilverbranding in West Brabant moet zijn en wat er precies moet gaan gebeuren. Bij de oordeelvorming over dit onderwerp door het College heeft het SVA-rapport een grote rol gespeeld. Hij heeft gezien dat er van de zijde van het College vele op merkingen in het rapport zijn gemaakt. Hij dacht dat in het verleden reeds door de raad kenbaar is gemaakt dat er in dit geval dan een nota bij zou moeten zijn. Wanneer men de auteursrechten gaat parafraseren in amateursrechten dan vindt hij dit wel te ver gaan. Hij zou in het vervolg graag hebben dat wanneer er opmerkingen zijn van het College over een rapport de raad deze dan krijgt in een aparte nota. Hij vindt dat de kritiek op het SVA-rapport, zoals deze weergegeven is door het College bovenaan pagina 2 van het voorstel, eigenlijk weinig hout snijdt. Er worden wel kreten geslaakt, maar of deze volledig bewezen zijn is voor hem een vraag. Hij zou het juist hebben gevonden wanneer deze opmerkingen kenbaar waren gemaakt aan de desbetreffende stichting en wanneer het antwoord van deze stichting op de opmerkingen bij de stukken van deze vergadering waren gevoegd. Hij constateert, dat de achtergrond van de nota van het College is dat de vuilverbran ding ten koste van alles gehandhaafd moet worden. Hij dacht dat met de huidige stij ging van de energiekosten, met alle verontreiniging die de oven teweegbrengt bekeken dient te worden wat het voordeligste is, wat het meest verantwoord is en wat uiteinde lijk ook het meest milieuvriendelijke is. De WD-fractie heeft eigenlijk voornamelijk bezwaar tegen de teneur van de beantwoor ding. Wanneer gesteld wordt op pagina 2 van het voorste 1"Voorop dient namelijk de vraag te staan van hoe de problematiek van de afvalverwijdering in solidariteit kan worden opgelost", dan zou hij dit toch wel uitgesproken zakelijker gesteld willen zien

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1980 | | pagina 106