De heer van der Werf is voor lokatie Zuid.
De heer Fakkers vraagt hoe voorkomen kan worden dat Zuid geen "aanbouw" wordt,
geheel losstaande van het noordelijk gedeelte. Vandaar is hij nog steeds voor
lokatie Oost. Indien we naar Zuid gaan is oostelijke verbinding super—onrendabel
De heer Lauwers is voor oostelijke lokatie. De geplande verkeersverbindingen
spreken hem wel aan, met uitzondering van de weg langs de r.k. kerk.
Vooral de weg achter de Voorstraat naar de Kadedijk zal een ontlasting van de
Voorstraat betekenen.
De heren Bos en van de Merbel verwijzen naar hun standpunt, zoals weergegeven
in het verslag van de commissie Ruimtelijke Ordening.
De heer van Halderen ziet de Molenstraat als obstakel indien voor lokatie Zuid
wordt gekozen.
De heer Lebon ziet het geplande sportterrein in Zuid als een barrière voor inte
gratie van de verschillende delen.
De heer Kannekens is van mening dat de Wilhelminastraat moet worden doorgetrokken
en is het niet eens met de omlegging via het terrein van het voormalig klooster.
De heer Fakkers wijst op het belang van goede parkeervoorzieningen nabij het Wifc»
Gele Kruis, de omgeving gemeentehuis en rond het bejaardencentrum.
De heer Kist wijst op de tot nu toe grofmazige aanpak. Kies eerst voor bouw—
lokatie en ga dat dan nader uitwerken. Beoordeling moet plaatsvinden naar
materiële en immateriële aspecten. Naarmate de afstand tot centrum korter ge
maakt wordt, wordt de situatie gunstiger. De geplande sportvoorzieningen in
Zuid acht hij een misser, omdat dit werkt als een extra barrière. Zijns inziens
zou de woonbebouwing direct moeten aansluiten aan de Molenstraat en daarnaast
de sportvoorzieningen, waarbij een goede overgang is te maken naar het landelijk
gebied. Voordeel van deze oplossing is tevens dat de mensen op loopafstand van
het centrum komen te wonen. In ieder geval zou de keuze van lokatie gemaakt
moeten worden, waarna nadere uitwerking van dat plan kan plaatsvinden.
De heer Munters constateert dat de heer Kist mogelijkheden ziet. Hij kan het
met de opmerking over de sportvoorzieningen eens zijn. Misschien is het verder
nog mogelijk de katholieke kerk op een of andere wijze wat meer bij het centrum
van de gemeente te trekken.
De voorzitter merkt op dat, indien maar 1 lokatie wordt uitgewerkt, geen recht
wordt gedaan aan de democratie. De plannen moeten nog naar de bevolking voor
inspraak. De bevolking moet ook nog een keuzemogelijkheid hebben.
Zowel de heer van Dueren den Hollander als de heer Kist zijn van mening dat je
met inspraak toch ook wel voorzichtig moet zijn en er niet al te veel van moet™
verwachten, omdat bij inspraak meestal de visie van slechts enkele personen
naar voren wordt gebracht.
De heer Lauwers vraagt wat het nut is van de commissie Ruimtelijke Ordening.
Deze commissie is voor Oost en over deze lokatie is nog nauwelijks gesproken.
De heer Kist zegt dat Oost zowel technisch als financieel zeer goed realiseer
baar zal zijn. In het immateriële vlak ligt het ongunstig, omdat de afstand
tot het centrum te groot is.
De heer van de Merbel stelt dat gegroeid kan worden, waar ruimte is. Vraagt of
we dat wel willen. Misschien moeten we onszelf wat meer zelfbeperking opleggen.
Hij is er in ieder geval tegen, dat stedebouwkundige alleen plan Zuid verder
zou uitwerken.
De heer Kannekens spreekt nog geen voorkeur uit voor lokatie Oost of Zuid.
Gaarne zou hij hieromtrent eerst een voorstel ontvangen van het college van
burgemeester en wethouders. Ook de heer Laros zegt op dit moment nog gen uit
spraak te kunnen doen.
De heer Fakkers deelt mede dat college heeft gekozen voor Oost. Zijn keuze voor
Oost is gedeeltelijk gevoelsmatig, terwijl voor hem ook de financiële conse
quenties hebben meegespeeld.
De voorzitter brengt vervolgens ter sprake of we een structuurschets of een
structuurplan moéten vaststellen.
De heer Kist is van mening dat volstaan kan worden met een goede structuurschets.