- 12 - De heer Margry antwoordt, dat zijn bureau een zo objectief moge lijke raming tracht op te stellen. Er worden regelmatig aanbestedingen gehouden waarbij de aannemingssommen beneden-zijn begrotingen lig gen. Een onzekerder factor is het opstellen van een raming voor de verbouwing van een bestaand gebouw. Hierin zitten risicofactoren en de aannemer heeft die zwaarder ingezien dan zijn bureau. Hij geeft toe dat de begroting van zijn bureau aan de lage kant ligt. Deze risicofactoren zijn echter moeilijk te schatten. De heer Munters merkt ten aanzien van het toezicht op, dat de argumentatie van de heer Margry hem niet bijzonder aanspreekt. Het zal toch wel de bedoeling zijn, dat er iedere veertien dagen een bouwvergadering zal worden gehouden. In deze bouwvergaderingen zullen diverse punten, die aan de orde worden gesteld toch wel tussen opdrachtgever en aannemer worden besproken. De door de heer Margry genoemde punten kunnen dus in deze bouwvergaderingen worden besproken. Hij vindt dat het toe zicht tot een X mankracht per week kan worden teruggebracht. Dit behoeft naar zijn mening aan de kwaliteit van de bouw geen afbreuk te doen. Om hiervoor een man extra de gehele dag toe zicht te laten uitoefenen, dat vindt hij nogal wat. Ten aanzien van de risicoverrekening merkt hij op dat 5,75% geen reële zaak is. Er zou dus nu aan het bouwcentrum gevraagd kunnen worden of het een advies wil geven welk percentage voor de risico- verrekening reëel is voor de huidige aanneemsom. Voor de helft van de aanneemsom zal geen risicoverrekening behoeven plaats te vinden. Voor de andere helft zou het dan al llXz% moeten bedragen om aan het percentage van 5,75 te komen. De voorzitter deelt de heer van Dis nog mede, dat het bastion zal waden eengelegd door de reeds bij de gemeente aanwezige E-werkers. Dit zal dus niet worden uitgevoerd in D.A.C.W.-verband De heer van Dis voelt toch wel voor het voorstel van de heer Mun ters, dat de architect de zaak nog eens nader bekijkt. Binnen 14 dagen wordt er toch weer een raadsvergadering gehouden en dan zou de definitieve beslissing genomen kunnen worden. Ten aan zien van het toezicht kan hij toch wel meegaan met de woorden van de heer Margry. Mogelijk zou hierbij in samenwerking met de gemeente toch nog wel bezuinigd kunnen worden, omdat het nog 8% van de begroting uitmaakt, hetgeen wel veel is. Omtrent de risico verrekening fleelt hij mede, dat de aannemer in staat is om de helft van zijn materiaalprijzen te berekenen tegen een definitieve prijs. Indien men dan rekening houdt met 240 werkbare dagen dan komt men ook aan de 8 a 9%. En dit vindt hij veel. Hij brengt in herinnering, dat zijn fractie van het begin af aan heeft gesteld dat het niet boven de ƒ.2.000.000,mocht komen, waarbij een overschrijding van ƒ.30.000,a ƒ.40.000,nog wel toelaatbaar was. Als men nu alles beziet komt men straks uit op een bedrag van 2,5 miljoen en dit vindt zijn fractie te hoog. Hij is het met de heer Kannekens eens, dat de raad met de rug tegen de muur staat en dit vindt hij bezwaarlijk. De heer Margry deelt nog mede, dat er in het bestek een bepaling stond opgenomen dat het gebouw door de aannemer stofvrij (zgn. bezemschoon) zou worden opgeleverd. De ervaring heeft echter ge leerd, dat, indien nadien de stoffeerder zijn werkzaamheden heeft verricht en het gebouw is ingericht er weer zoveel stof ligt, dat het opnieuw moet worden schoongemaakt. Op grond hiervan is dit uit het bestek verwijderd; het gebouw wordt nu schoongemaakt door de werksters, die hiervoor toch aan wezig zijn. De heer Munters wil de architect nog bedanken voor zijn mededeling omtrent het uiten van zijn sportiviteit. De voorzitter zegt, dat uit het verslag van de begeleidingscommis sie blijkt dat het college nog met een alternatief zal komen voor wat het toezicht belieft.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1979 | | pagina 54