- 11 -
Er zitten b.v. hardglazen deuren in de entreepartij evenals in
de toegangsdeuren tot de raadzaal. Indien dit niet in hardglas
wordt uitgevoerd, doch in hardhout zou dit een bezuiniging opleve
ren. Er kan misschien in het bestaande gebouw wel aan plafonds
v/orden bezuinigd. Het is nu de bedoeling dat er onder de bestaande
plafonds nieuwe plafonds komen, hetgeen waarde heeft vanwege de
akoestische werking. Als er dus bezuinigd moet worden dan zou
dat kunnen, doch dit gaat dan wel ten koste van de kwaliteit.
De voorzitter meent uit de toelichting die de heer Kannekens op
het gezegde door de heer Munters heeft gegeven begrepen te heb
ben, dat men ook nog zou kunnen zeggen:
"we gunnen niet". Er zal toch wel een keer iets moeten worden ge
daan om weer een gemeentehuis te krijgen.
De heer Kannekens antwoordt hierop, dat door hem niet gezegd is
"we gunnen niet".
Hij heeft echter gezegd "vooraleer met de aannemer gesproken is
om binnen de 10% te komen, dat er toen gezegd had kunnen worden
we doen wat anders".
Hij heeft toen ook nog iets over de aannemerswereld gezegd.
Nu ligt het er tussen en is het aanvaardbaar en nu is er na zijn
bescheiden mening geen weg meer terug.
De heer Margr.y vraagt wat hij dan vóór de aanbesteding had moeten
doen
De heer Munters vindt het een principiële zaak. De heer Margry heeft
gezegd, dat de door hem toegepaste methode een zeer gebruikelijke
is. Hij denkt echter dat het de gebruikelijke methode is, dat er
van wordt uitgegaan, dat een inschrijving plaats vindt en de archi
tect dan verwacht dat deze binnen een marge van 10% van zijn begro
ting zal liggen. Ligt de inschrijving niet binnen deze marge dan
gaat hij met de aannemer praten om het bedrag nog verder om laag
te krijgen. Nu heeft de architect het omgekeerde gedaan omdat de aanne
mingssom boven de 10% van zijn begroting lag. Hij had graag gezien,
dat de architect de aannemer zover had kunnen krijgen, dat hij het had
willen bouwen voor het bedrag waarvoor de architect het had begroot.
Dit is het principiële punt waaraan hij onverkort vasthoudt.
Hij weet zeker dat dit de gebruikelijke methode is en als de heer
Margry zegt, dat dit ook een zeer gebruikelijke methode is, dan heeft
hij met enige variatie aangegeven dat het ook zó kan.
De heer Margry kan werkelijk niet begrijpen wat hiermede nu wordt
bedoeld.
De voorzitter kan zich voorstellen dat er leden zijn die zeggen:
indien de architect beter had geraamd, dan was het bedrag in ieder
geval beneden de 10% gebleven. En als er dan nog een verschil is gaat
de architect praten met de aannemer.
De heer Margry zegt, dat men van te voren niet weet hoe de aanbe
steding zal uitvallen, omdat dit voor ieder de grote verrassing is.
Vóór de aanbesteding kan niet worden gezegd, dat de begroting zo
laag ligt.
De heer Munters kan zich voorstellen zo als het nu gespeeld wordt,
dat ten aanzien van de aannemers wordt gezegd, dat zij te hoog
begroot hebben of te hoog hebben ingeschreven. Hij acht zich niet
competent om dit te beoordelen. Ilij gelooft, dat de aannemers
reëel hebben ingeschreven.
De voorzitter is van mening, dat het gaat om het kernpunt: is de
aannemingssom een goede prijs of is de raming van de begroting een
goede prijs.