8 -
Hij wil echter nog wel weten hoe groot het bedrag van de bezuinigin
gen is. Is er reeds toestemming verleend om sommige werkzaamheden in
D.A.C.W.-verband uit te voeren?
Het totale krediet dat thans wordt gevraagd bedraagt 2.270.000,
In dit bedrag is maar ƒ.20.000,opgenomen voor onvoorzien, zoals
staat vermeld in één van de verslagen van de begeleidingscommissie.
Is een post van nog geen 1% wel reëel? Verder heeft hij geconsta
teerd, dat het buitenschilderwerk van het bestaande gebouw er bui
ten is gehouden. De post "stoffering" bedraagt ƒ.5.000,
Is dit niet te weinig? Is er voor het toezicht, dat van gemeente
wege gebeurt, ook een post in deze begroting opgenomen?
Het zou naar zijn mening goed zijn om alles nog eens op een rijtje
te zetten om te zien hoe alles in elkaar zit. De gemeente in zijn
totaliteit kan hiermede alleen maar gediend zijn.
De voorzitter antwoordt de heer van Dis, dat het college er in
januari 1978 vanuit gegaan is, dat binnen redelijke termijn tot
aanbesteding en gunning kon worden overgegaan, omdat de Kopermolen
reeds was aangekocht. Het was van te voren echter niet te voor
zien, dat de onderhandelingen met de exploitant van deze Kopermolen
om te komen tot ontbinding van de huurovereenkomst zo lang
zouden duren, vooraleer overeenstemming kon worden bereikt.
Het college had in januari 1978 goede hoop, dat men binnen drie a
vier maanden met de verbouw had kunnen beginnen. Hij is daarom de
mening toegedaan, dat het college niet kan worden verweten dat toen
was te voorzien, dat het zo lang zou gaan duren. In de begroting,
die in januari 1978 in de raad aan de orde is geweest, was een post
onvoorzien opgenomen van ƒ.55.683,In de begroting waarover thans
wordt gesproken is een bedrag opgenomen van ƒ.20.000,Dit bedrag
vindt het college krap. Het verschil tussen het bedrag van januari
1978 en nu is thans wel te verklaren, omdat dit een gevolg is van
het feit, dat er thans vele bedragen definitief zijn geworden.
Thans is voor 90 95% wel bekend wat de verbouwing zal gaan kosten.
Het buitenschilderwerk aan het bestaande gebouw vindt het college
vooralsnog niet nodig, omdat dit nog wel even kan worden uitgesteld.
Hij vindt het bedrag voor stoffering van ƒ.5.000,ook erg laag,
doch in overleg met de begeleidingscommissie is besloten om dit
bedrag in de begroting te laten staan. Bovendien is er ook geen post
in de begroting opgenomen voor het meubilair. Zodra er meer zicht
komt op de verbouw zal in overleg met de begeleidingscommissie wor
den bezien hoe de zaak moet worden ingericht. Voor het toezicht is
- zonder uitspraak te doen op welke wijze dit zal plaats vinden -
in iedere begroting een bedrag opgenomen.
Als het toezicht zal worden uitgeoefend door iemand van de gemeente
dan gebeurt dit niet kosteloos.
De heer Margry deelt de heer Munters omtrent het standpunt van zijn
bureau ten aanzien van de aannemer na de aanbesteding mede, dat er
door zijn bureau een begroting is gemaakt en ook door de aannemer.
Deze twee begrotingen zijn na de aanbesteding naast elkaar gelegd
en vergeleken. Hij was van mening dat het verschil ontoelaatbaar
was en dat hij het college dan ook niet in positieve zin over de
gunning kon adviseren. Na de aanbesteding is bezien waar de ver
schillen lagen. In deze moet men realistisch zijn, want de aanne
mer kan te hoog berekend hebben en zijn begroting kan iets te
laag zijn geweest. In het kostenoverzicht van 1 maart 1979 zijn een
aantal pregnante verschillen gesignaleerd. De rekenvergoeding volgens
de richtlijnen van de Z.N.A.F. zou volgens zijn bureau moeten zijn
ƒ.2.500,per deelnemer. De aannemer heeft echter rekening gehou
den met een vergoeding van ƒ.4.000,Dit maakt een verschil uit
met zijn begroting van ƒ.16.000,