Het zal onzerzijds de nodige overredingskracht vragen het geheel in een stroomversnelling te brengen en te houden. Hetzelfde geldt in meer of mindere mate ook voor plan Oost. Na een paar jaar van nihil hopen wij dat de woningbouw in versneld tempo zal kunnen worden voortgezet Het zou te ver voeren op alle door U genoemde punten nader in te gaan, het lijkt mij bovendien overbodig. Ieder onzer kan en zal ongetwijfeld instemmen met de door U uitge sproken woorden.Op één punt wil ik echter duidelijk een uitzondering maken en dan nog wel in de vorm van een woord van dank. Toen 1979 een aanvang nam was dat met barre winterse weersomstandigheden. En, mijnheer de voorzitter, het mag hier wel eens in't openbaar voor heel de gemeente worden gezegd, de dienst gemeentewerken heeft met al het personeel zich voortreffelijk van haar taak gekweten door het berijdbaar houden van wegen en straten in heel de gemeente. Zij hebben niet alleen onze, maar de grote en kleine gemeenten een voorbeeld gesteld en hebben voor hun inzet en plichtsbetrachting de hartelijke dank van alle inwoners verdiend. Mijnheer de voorzitter, ik hoop dat wij met IJ en U met ons, tesamen met allen die in gemeentedienst werkzaam zijn, in goede harmonie, gezond naar lichaam en geest, het werk in deze gemeente mogen voort zetten zodat wij aan het eind van 1979 dankbaar en tevreden op die levenstaak kunnen terugzien. De voorzitter bedankt voor de woorden die de heer Bos als plaatsver vangend nestor heeft gesproken, in het bijzonder voor de complimenten aan het adres van de dienst gemeentewerken. 2Notulen van de raadsvergadering van 30 november 1978. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming de notulen ongewijzigd vast te stellen. 3. Ingekomen stukken en mededelingen, volgnr. 79-1-3. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor stel van burgemeester en wethouders. 4Voer stel tot vaststelling gemeenschappelijke regeling ambulancevervoer regio E Noord Brabant, volgnr. 79-1-1. De heer van Dis zegt in grote lijnen akkoord te kunnen gaan met het voorstel. Ten aanzien van het stemrecht is hij van mening, dat het voorstel van het college op niets zal uitlopen. Hij stelt daarom voor het algemeen bestuur van deze regeling te berichten, dat wij stem recht eisen per 10.000 inwoners of een gedeelte daarvan, waardoor zij gedwongen zijn hier direct op te reageren. Verder is hij van mening, dat de regeling taalkundig enkele gebreken vertoont en onzorgvuldig is geformuleerd, met name in de art. 2 en 14, waar gesproken wordt van "de gemeenten", hoewel dit in de aanhef enigszins is verduidelijkt en in artikel 8, waar in 5 woorden 3 keer het woord "van" is gebruikt. De voorzitter is het met de heer van Dis eens, dat er v/at de taal be treft nogal fors is gezondigd, rnaar constateert dat dit inhoudelijk geen consequenties heeft. Hij vraagt de heer van Dis of de kwestie van het stemrecht gezien moe worden als een opdracht aan de gemeentelijk vertegenwoordiger om aan de orde te stellen bij een komende vergadering of dat hij een amen dement op het voorstel van burgemeester en wethouders wenst aan te brengen, waarop de heer van Dis antwoordt dat eigenlijk dit laatste het geval is, omdat anders alle gemeenten deze regeling accepteren en hij het een onmogelijke opgave vindt de regeling daarna gewijzigd te krijgen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1979 | | pagina 4