- 7 - Hij denkt, dat het toelaatbaar is dat er een verschuiving van 10% kan plaats vinden. Nu de aanneemsom boven 10% van de begroting van de architect ligt, is de architect gaan terugrekenen naar 10%, hetgeen niet te doen gebruikelijk is. Het is wel gebruikelijk als de inschrijving beneden de 10% ligt en - de architect met de aannemer/praten om te komen tot /gaat zijn prijs. Hij heeft ook geconstateerd, dat er dagelijks een man op het werk aanwezig is, die toezicht zal uitoefenen. De aanne mers zijn in overleg met de architect gekozen en hij gaat er vanuit, dat de architect ook werkelijk goede aannemers heeft ge kozen en dan vindt hij het niet noodzakelijk, dat er dagelijks een opzichter op het werk aanwezig is. Het moet mogelijk zijn, dat dit toezicht wordt teruggebracht tot een halve dag, hetgeen een besparing kan opleveren van ƒ.30.000, De risicoverrekening zal de gemeente 5%% gaan kosten. Dit is teveel, omdat de aannemer heeft kunnen inschrijven tegen de prijzen die op dat moment golden. Voor de risicoverrekening mag de aannemer de helft van het ingeschreven bedrag rekenen. Hij geeft in overweging bij het Bouwcentrum te informeren hoeveel de risicoverrekening mag bedragen. Ten aanzien van het architecten- honorarium merkt hij op, dat dit maar teruggebracht moet worden tot het aanvankelijk bedrag, vermeerderd met de stijgingen. Over het honora rium van de anderen moet dan nog maar eens worden gesproken. De architect moet hierbij ook enige sportiviteit betrachten. Hij is het er over eens dat er een goed gemeentehuis moet worden gebouwd. Bij de bouw van woningwet— en bejaardenwoningen moet men werken met een bepaalde curve-prijs. Ook bij de bouw van het gemeentehuis moet men rekening houden met een bepaald bedrag, dat niet de pan uitvliegt. De bewoners van Fijnaart en Heijringen zullen dit toch allemaal moeten gaan betalen. Anno 1979 behoeft men niet te luxe te bouwen en als de zaak de pan uitvliegt, moet het maar eens opnieuw worden bezien. Het stelt daarom voor, dat de architect het plan nog eens nader beziet, waarna het college met een nieuw voorstel komt, waarbij rekening is gehouden met de gemaakte opmerkingen, opdat men wat dichter bij de aanvan kelijke prijs uitkomt. De heer van Dis zegt, dat de heer Munters terecht heeft opgemerkt, dat het bouwen een ingewikkelde zaak is. Van de raadsleden kan niet verwacht worden, dat zij alles tot de laatste cent nakijken. Het is de taak van de raad de grote lijnen in acht te nemen. Hij wil echter terugkomen op het voorstel dat het college in januari 1978 de raad heeft aangeboden, want dit is een beleidskwestie. Iedereen wist in november 1977, dat men niet in december 1977 met het verbouwen kon beginnen. Er dient in dit geval rekening te worden gehouden met het tijdstip, dat met de bouw kan worden aangevangen. De begrotingen worden opgemaakt rekening houdende met het tijdstip, dat men met de bouw kan beginnen. Het moest het college toen bekend zijn, dat men op zijn vroegst in de periode september - december 1978 met de bouw zou kunnen beginnen. Toen in januari 1978 dan ook een exact bedrag van 1,9 miljoen als krediet aan de raad werd gevraagd, op grond van een begroting van november 1977 mocht de raad ervan uitgaan, dat met de bouw zou kunnen worden begonnen in de periode september - december 1978. Men had dan nu niet voor deze enorme kostenstijging behoeven te staan. Hij vindt dit een onjuist beleid voeren. In het krediet dat in janua ri 1978 aan de raad is gevraagd was geen post onvoorzien opgenomen, en dit vindt hij ook onjuist. Hij heeft geen behoefte om in te gaan op de details van de cijfers, want dit heeft collega Munters reeds gedaan.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1979 | | pagina 49