-6- We hebben daaruit allemaal kunnen opmaken, dat er enkele reserves per 1-1-1980 nog een flink stuk groter zullen zijn dan in de begrotingsstukken is aangege ven Dit heeft ook verregaande konsekwenties voor de gewone dienst. Volgens een behoedzame berekening van onze kant mag er gesteld worden, dat die grotere reserves voor de gewone dienst een rentevoordeel betekenen van mini--< maal ƒ.30.000, We kunnen dit als volgt toelichten. De reserve grondverkopen is ƒ.161.000,-- groter, omdat de daaraan te onttrek ken kosten van het mortuarium nog niet worden uitgegeven vóór 1980. De saldireserve is minstens ƒ.150.000,-- groter omdat U aan de heer van Dis hebt geantwoord, dat het rekeningresultaat over 1978 dit mogelijk maakt. Daarnaast moet er nog rekening mee worden gehouden, dat de volledige bouwkos ten van het gemeentehuis reeds van de reserves zijn afgetrokken, terwijl het toch aannemelijk is dat van de totale bouwkosten van circa ƒ.2.500.000,-- toch minstens wel 5 ton pas na 1-1-1980 behoeft te worden betaald.(dit zal vermoe delijk nog wel meer zijn maar we willen bescheiden blijven). Gesteld kan dus -worden dat de totale reserves minstens ƒ.800.000,hoger zijn dan geraamd en dat zodoende het geraamde financieringstekort ƒ.800.000,la ger is dan door U geraamd. Omdat er over de eigen financieringsmiddelen 7% rente wordt berekend en over het aan te trekken kasgeld 9%%, betekent dit dus een rentevoordeel van 2)£% en berekend over de eerdergenoemde ƒ.800.000,-- komt dat neer op ƒ.20.000, Deze ƒ.20.000,kunnen bovendien nog verhoogd worden met ƒ.10.000,--, omdat de rente van de saldireserve steeds volledig ten bate komt van de gewone dienst. Wij hebben hier gerekend met 7% van de eerdergenoemde ƒ.150.000, Tot zover onze toelichting. Uit de eerste ronde van de algemene beschouwingen hebben wij ƒ.25.000,-- over gehouden en in deze tweede ronde doen we daar nog ƒ.30.000,bij. Mijnheer de Voorzitter, De weerwolf heeft gesproken, nu heeft de Wolf het woord, Succes er mee. De heer van Dis was eerst bang, dat hij eerst werd vergeleken met de boze wolf, die op alle partijen in de raad een aanval gedaan zou hebben. Hij wil toch wel verklaren, dat men zijn bedoelingen verkeerd heeft geïnterpreteerd. Het schijnt echter bij meerdere partijen te gebeuren, dat bedoelingen verkeerd worden ge ïnterpreteerd. Hij heeft dit ook gelezen in de op schrift gestelde verklaring van het CDA onder het hoofdstuk "Onderwijs". Aan het einde wil hij hierop nog wel terugkomen. Hij meent, dat duidelijkheid wel gediend is bij duidelijke standpunten. Het is dit jaar voor het eerst, dat een schriftelijke voorbereiding heeft plaats gehad van de begroting. Vorig jaar heeft de fractie-leider van het CDA opgemerkt, dat in feite de tijd die verliep tussen de beschouwingen van de raadsleden en het antwoord van de voorzitter en de reacties daarop weer van de raadsleden, te kort was om een gedegen antwoord te geven. Hij gelooft, dat deze opmerking terecht is en terecht was. In die zin hebben de raadsfracties hun medewerking verleend om een proef te nemen met deze wijze van behandeling. Hij is het met de fractie-leider van het CDA eens, dat de fracties zullen moe ten bezien of deze wijze voldoet, of er verbetering nodig is of dat men terug moet naar de oude methode. De eerste indruk van zijn fractie is, dat aan deze wijze van behandeling toch wel voordelen kleven. Hij is ook blij, dat het col lege deze wijze van behandeling ter sprake gebracht heeft, omdat daarmede naar voren gekomen is, dat een argument, dat de voorzitter hem heeft tegengeworpen bij zijn kritiek op de wijze van functioneren van het college, in feite on juist is. Het is bekend, dat zijn fractie kritiek heeft op de wijze waarop het college functioneert. Het antwoord van de voorzitter hierop is: "Eenmaal gekozen hebbende gaan wij door". Dit eenmaal gekozen hebbende geldt dus niet wanneer de raad een andere wijze vain beschouwingen op de begroting gaat houden, maar geldt specifiek ten aanzien van dit punt. Het is duidelijk, dat het eenmaal gekozen hebbende geen wezenlijk argument is, omdat men het bij het ene punt van kritiek laat vallen en bij het andere punt van kritiek naar voren brengt

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1979 | | pagina 152