Als in het voorstel staat, dat het nutsbedrijf verantwoordelijk is voor de aanleg van het leidingnet tot aan de individuele meters dan is dit juist. In de bij het voorstel ter inzafce gelegde stukken staat echter duidelijk, dat het nutsbedrijf de leiding aanlegt tot aan de individuele meter. Ert vindt n.l. geen individuele aansluiting plaats van de woonwagens achter de meter bij de ingang van het centrum. Hij geeft in overweging om de argumentatie nog eens nader te bekijken, want die is onjuist. Het nutsbedrijf heeft de leiding aangelegd tot aan de meter bij de ingang van het centrum. De voorzitter maakt uit zijn woorden op, dat hij het met het voorstel eens is, maar in overweging geeft een andere tekst te kiezen. De heer Evers geeft de heer van Dis gelijk dat het nutsbedrijf de leiding aanlegt tot de door hem bedoelde meter. De overige kosten komen ten laste van de bewoner, eigenaar of gebruiker. Zijn fractie verklaart zich akkoord met de ontwerp—briefdie het college voornemens is te versturen aan het Woonwagenschap Westelijk Noord Brabant. Wethouder Fakkers is van mening, dat het hier duidelijk gaat om de aanslui ting van de leiding tot aan de meter bij de ingang van het centrum en niet om de individuele aansluiting van de wagens. Er is een uitspraak van de Kroon, bevochten door de woonwagenbewoners, om de electriciteitsbedrijven er eindelijk toe te krijgen om de gedachte van die ene meter los te laten en er voor zorg te dragen, dat iedereen aangesloten wordt net zoals men bij de sedentaire bevolking aangesloten is. De leidingen op het woonwagen- centrum de Kortjan zijn slecht en deze dienen vervangen te worden. ZS is ook het voorstel in de vergadering van het Woonwagenschap aan de orde gesteld, niet dat het om aansluitingen na de meter gaat, doch duidelijk om aansluiting voor de meter aan de ingang van het centrum. De voorzitter zegt toe dat de tekst van het voorstel zal worden aangepast. De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders. Voorstel tot onbewoonbaarverklaring woning Oudemolensedijk |2, volgnr. 79-XI-78. De heer van Dis heeft in de stukken gelezen, dat de huidige bewoner een woning krijgt toegewezen. Het was een zeer slechte woning en die is betrokken door iemand uit een andere gemeente. Nu deze er een half jaar in zit gaat de gemeente Fijnaart en Heijningen hem een woning toewijzen. Welke maatre gelen gaat de gemeente nemen dat in soortgelijke gevallen dit voorkomen kan worden? De voorzitter antwoordt hem, dat dit zou inhouden dat er nog één of meer van dit soort woningen zouden zijn in het dorp en dit is bij het college onbe kend. Mocht het college zo'n woning tegenkomen dan kan de raad weer zo'n voorstel tegemoet zien. De heer van Dis zegt, dat dit dan wel gaat ten koste van de Fijnaartse woning zoekenden, waarop de voorzitter hem mededeelt, dat het een absurde situatie is om alle leegkomende woningen onbewoonbaar te verklaren. De heer Lauwers merkt op dat deze mensen reeds vanaf 1976 in deze woning wonen. Deze woning bevond zich toen ook reeds in die slechte staat en de huurder had er toen geen problemen mee. Is de huurder zelf met zijn problemen bij de gemeente gekomen? Wie heeft de aanvraag gedaan om deze woning onbewoonbaar te verklaren? Hij is het volledig met de opmerking van de heer van Dis eens, dat dit weer ten koste gaat van de Fijnaartse woningzoekenden. De mensen die keurig in de rij staan moeten nu weer een stapje terug, omdat deze persoon kennelijk een wat slimmere manier gevonden heeft. Hij vindt dit bij voorbaat een aanvechtbare zaak en daarom zal hij hier tegenstemmen. Wethouder Fakkers deelt de heer Lauwers mede, dat de bewoner er inderdaad vanaf 1976 inwoont. Toen was reeds bekend, dat de woning in een slechte staat ver keerde. Uit gesprekken met betrokkene is gebleken, dat er toen nog wel hoop was op verbetering omdat het college de verhuurder had aangeschreven om de nodige verbeteringen te laten aanbrengen. Aan deze aanschrijving heeft de eigenaar echter geen gevolg gegeven, zoals ook uit de stukken blijkt.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1979 | | pagina 130