- 5 -
De voorzitter deelt hem mede, dat men dit niet als een automatisme moet
beschouwen, omdat door de raad een verordening is vastgesteld, waarin
staat vermeld dat aan de raadsleden zal worden uitbetaald de bedragen,
zoals die door de Minister worden vastgesteld. Wil de raad deze veror
dening wijzigen dan moet men maar een keer met een voorstel komen.
De heer van Dis geeft daarom in overweging om de verordening nog eens
goed na te lezen omdat daarin niet staat vermeld dat het om de maximum
bedragen gaat, waarop de voorzitter hem mededeelt, dat dit zal worden
gedaan en mocht er aanleiding zijn om er op terug te komen, het college
met een voorstel zal komen, zo niet, dan ligt het aan de raadsleden om
met een voorstel tot wijziging te komen.
De heer Kannekens deelt omtrent de brief van D.S.O. mede, dat deze door
de publikaties in de pers de 'Witte Roos in een negatief daglicht heeft
geplaatst. Dit simpele briefje neemt dit niet weg. De ex—voorzitter van
de Witte Roos kan wel publiceren dat alles koek en ei is, doch het
Stichtingsbestuur heeft een wrange nasmaak over deze negatieve publika
ties in haar mond.
Ten aanzien van punt f (brief van de Vereniging voor Openbaar Onderwijs
inzake huisvesting leerlingen openbare basisschool "de Springplank" in
Witte Roos) merkt hij op, omdat de politiek zich ging bemoeien met de
huisvesting van een klas van deze school in de Witte Roos, de Witte Roos
weer in een negatief daglicht is komen te staan, die het niet heeft
verdiend. V/at is er nlgebeurd? Op verzoek van de gemeente is door de
Stichting Dorpscentrum Fijnaart en Heijningen aan haar grootste finan
ciële gebruiker (de gemeente) ruimte verhuurt voor het onderbrengen van
een klas van de openbare lagere school.
Niets meer en niets minder. Waarom dan al die negatieve publiciteit,
waarmede geen enkele partij is gediend?
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
3Voorstel tot vaststelling verordening op de heffing en invordering keur
lonen, volgnr. 78-1-1.
De heer van Dis merkt op, dat do keurlonen door de Minister worden vast
gesteld en de raad deze dan opnieuw moet vaststellen. Nu de Minister deze
keurlonen heeft vastgesteld heeft hij er geen behoefte aan om dit op
nieuw te doen, omdat hij de verantwoordelijkheid er niet voor wil aan
vaarden
Het gaat erom dat de raad zelf de bevoegdheid heeft om deze keurlonen
vast te stellen en hoe hoog en indien de Minister dit doet behoeft de
raad het niet nog eens te doen.
De voorzitter deelt hem mede, dat het hier gaat om het voldoen aan een
wettelijke verplichting. Het is dus geen autonomie van de raad.
De heer van Dis is het hiermede niet eens en principieel zou de raad
eigenlijk moeten besluiten om ieder bedrag met ƒ.1,te verlagen.
De voorzitter antwoordt hem, dat dan de consequentie zal zijn dat dit
ten laste zal komen van Hoofdstuk IV van de gewone dienst.
Wethouder Fakkers is het eens met het antwoord van de voorzitter.
Verder deelt hij mede, dat dezelfde opmerking, die door de heer van Dis
is gemaakt, ook is gemaakt in de vergadering van de gemeenschappelijke
regeling Vleeskeuringsdienst Roosendaal.
De voorzitter heeft op zich met deze uniformering niet zoveel moeite,
maar er spreekt een tendens uit, terwijl men allemaal de wens uitspreekt
naar decentralisatie, van centralisatie.
Het kleine beetje autonomie, dat de gemeente nog heeft wordt weer
verder ingeperkt.