- 5 -
11Voorstel vaststelling verordening regelende het verlenen van gemeen
telijke bijdragen in de kosten van het volgen van muziekonderwijs
aan muziekscholen, volgnr. 78-VI-34.
De heer van Dis merkt op, dat degenen die met hun inkomen net boven
de grens van de Sociale Verzekering vallen hiervan worden uitgeslo
ten. Hij verwijst hiervoor ook nog eens naar hetgeen hij hierover
heeft gezegd bij de wijziging van deze verordening bij raadsbesluit
van 24 november 1976. Deze mensen worden op deze manier wel 3 of 4
maal genivelleerd. Hij verzoekt daarom hieraan bij een volgende wij
ziging de nodige aandacht te schenken opdat deze middengroep niet
helemaal tussen wal en schip zal vallen.
De heer Kannekens mist een bepaling voor een volwassene met een eigen
inkomen indien deze zelf deelnemer is aan de lessen van een muziek
school
De heer van der Werf zegt, dat in tet voorstel staat dat door de commis
sie is geadviseerd om het inkomen van zowel meerderjarige als minder
jarige kinderen buiten beschouwing te laten en om het inkomen van de
gehuwde werkende vrouw voor 50% mee te rekenen tij de vaststelling
van het gezinsinkomen. Dit staat ook in artikel 6 van de ontwerp
verordening. Hij stelt, dat in de commissievergadering in het geheel
niet is gesproken over de inkomsten van de meerderjarige kinderen.
Er is wel gesproken over 50% van de minderjarige kinderen.
Als er wel 50% van de inkomsten van de gehuwde werkende vrouw wordt
medegerekend en de inkomsten van de meerderjarige kinderen blijven
buiten beschouwing, dan wordt de werkende gehuwde vrouw tekort gedaan.
Hij stelt daarom ook voor om de inkomsten van de werkende gehuwde
vrouw buiten beschouwing te laten.
Wat de belastbare sommen, vermeld in artikel 7 van de ontwerp-ver-
ordening, betreft zou het bedrag van ƒ.13.000,vermeld onder a
gewijzigd dienen te worden in ƒ.16.000,
De berekening van de belastbare sommen blijft voor hem toch een raad
sel. Hij heeft ontzettend veel moeite met dit voorstel.
De voorzitter kan de opmerking van de heer van Dis wel begrijpen.
Voor zover hij zich nog kam herinneren zou hij de vorige keer aan de
heer van Dis hebben gevraagd om met een alternatief te komen, omdat
het allemaal niet zo eenvoudig is.
In het college is er al eens over gesproken of het geen aanbeveling
verdient - dit in navolging van een aantal andere gemeenten - om
deze zaak zo langzamerhand te gaan afbouwen. Men kan zich gaan afvragen
of men dit nog blijvend moet blijven subsidiëren. Hij deelt de heer
Kannekens mede, dat in de geest van de verordening aan een meerder
jarige zelfstandige met een eigen inkomen een gemeentelijke bijdrage
zal worden verstrekt. Verder verwijst hij naar artikel 4 van de ontwerp
verordening.
Hij deelt de heer van der Werf mede, dat de redactie van artikel 6 wel
heeft gestaan in de ontwerp-verordening die de commissie heeft behan
deld.
Mocht hierover niets zijn gezegd, dan heeft de commissie hierover
wel geadviseerd.
De heer van der Werf kan er mede instemmen, dat deze verordening voor
lopig voor één jaar toepassing zal vinden. Bij een volgende wijziging
zullen de artikelen 6 en 7 wel een redactionele wijziging dienen te
ondergaan in de zin zoals door hem wordt voorgestaan.
De voot^j kc r..erkt ten aanzien van de afbouw van het subsidiëren nog
op, dat dit niet in eens zal kunnen worden tot stand gebracht en dat
er een zekere overgangsregeling gecreëerd moet worden. Het door de
heer Kannekens gesignaleerde probleem kan dan gelijktijdig worden mee
genomen