GEMEENTE F UN AART EN HEIJNINGEN
Notulen van de vergadering van de raad op donderdag, 12 januari 1978 des
namiddags om 16.30 uur.
Aanwezig
Voorzitter J. van Bochoven.
Secretaris E.V.M. Lieven
Leden F.P. Fakkers (wethouder)
J.C. Lambregts
H. Kannekens
P. Lauwers
W.A. Bos
Drs. W.C. van Dis
J.C.M. Evers
G.J.M. de Schutter
J. van der Werf
Afwezig met kennisgeving: Wethouder B. van Dueren den Hollander en de heer
A.H. Munters.
Opening
De voorzitter opent de vergadering en verzoekt een ogenblik stilte in
acht te nemen. Hij deelt mede, dat wethouder van Dueren den Hollander en
de heer Munters wegens werkzaamheden verhinderd zijn deze vergadering bij
te wonen, terwijl de heer Evers later zal komen. Vervolgens heet hij de
aanwezige leden, de pers, alsmede de bezoekers op de publieke tribune,
welkom.
Hedenmiddag heeft hij een bezoek gebracht aan mw. van der Horst—Kannekens
in Oudenbosch, die 100 jaar is geworden. Zij geniet ondanks haar zeer
hoge leeftijd een redelijk goede gezondheid.
Zij heeft gevraagd om de groeten te Willen overbrengen aan de leden van
de raad en overige mensen die hij vandaag of morgen in Fijnaart ziet.
Namens de gemeente heeft hij de felicitaties overgebracht en haar een
attentie bezorgd.
Hierna spreekt hij de volgende nieuwjaarsrede uit:
Bij de aanvang van deze eerste vergadering in het nieuwe jaar heb ik er
behoefte aan U allen veel zegen, geluk en voorspoed toe te wensen. Ik doe
dit voor U persoonlijk, maar ook gaarne voor Uw gezin en \cor Uw werk.
Voor wat de materiële kant van ons bestaan betreft, konden we de laatste
jaren niet al te optimistische geluiden laten horen. Achteraf bezien blijkt
dit pessimisme niet volledig gerechtvaardigd en kunnen we gelukkig stellen,
dat het allemaal nog wel mee gevallen is.
Toch zou ik willen waarschuwen tegen een zekere louwheid die hier en daar
valt waar te nemen, omdat ik van mening ben, dat we met elkaar verantwoor
delijk zijn voor het goed functioneren van onze samenleving.
We hebben - al weer materieel gezien - heel veel bereikt.
Daar moeten we zuinig op zijn, maar om het te behouden moeten we meer
doen dan afwachten. We zullen ook waakzaam moeten zijn en degenen die wel
kunnen werken zullen moreel bereid moeten zijn ook het brood voor de ande
ren te verdienen.