-3-
7. Voorstel tot instelling beroep op de Kroon tegen besluit van
Gedeputeerde Staten tot onthouding goedkeuring 46e wijziging
gemeentebegroting 1977 (bouw mortuarium), volgnr. 78-111-20.
De voorzitter deelt nog mede, dat thans alleen aan de orde is het al dan
niet in beroep gaan tegen het besluit van Gedeputeerde Staten tot
onthouding van goedkeuring aan de begrotingswijziging.
De heer Lauwers vraagt hoelang de beroepsprocedure duurt en of dit
de enige mogelijkheid is. Is dit aangekaart bij de Provincie en waarom
hebben wij niet op tijd een voorbereidingsbesluit genomen zoals b.v.
bij de Potenblokseweg?
Ook de heer de Schutter vraagt of er overleg met Gedeputeerde Staten
heeft plaatsgevonden.
De voorzitter antwoordt, dat een beroepsprocedure lJé jaar zal
vergen. Er is geen overleg geweest met Gedeputeerde Staten, omdat de
Kroon beroepsinstantie is. Bij de bouw van het mortuarium zijn 2
zaken aan de orde, namelijk de goedkeuring van de begrotingswijziging
en de goedkeuring van het bouwplan. Wat de bouwvergunning betreft
deelt hy mede dat ter plaatse een voorbereidingsbesluit ligt en bij
Gedeputeerde Staten een verklaring van geen bezwaar tegen afgifte
van de bouwvergunning is aangevraagd. Thans is echter alleen de
financiële kant aan de orde en dit had alleen beoordeeld mogen worden.
Naar de mening van het college hadden Gedeputeerde Staten dan ook geen
goedkeuring aan de begrotingswijziging mogen onthouden op grond van
planologische motieven.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voor
stel van burgemeester en wethouders onder aantekening dat de heren
Kannekens en Lambregts geacht willen worden te hebben tegengestemd.
8. Rondvraag.
De heer Bos vraagt schriftelijk antwoord, wat de taak is in deze
gemeente van de zogenaamde sociaal rechercheur en in overleg met
wie wat wordt gedaan. Omdat deze mensen als het ware een heksenjacht
ontketenen op de werknemers, terwijl de werkgevers ongemoeid worden
gelaten, sluit hij het niet uit dat terzake initiatief-voorstellen
de raad zullen bereiken.
Naar aanleiding van een schrijven van 20 februari jongstleden van het
college van burgemeester en wethouders aan de hutfclers van een volks
tuintje aan de Appelaarseweg, dat de volkstuintjes wellicht tijdelijk
zullen verdwijnen, vraagt de heer Lauwers bij de planning van de
sportvoorzieningen alle mogelijke rekening te houden met de volks—
tuinders en tijdig te waarschuwen, indien de tuintjes moeten verdwijnen.
Tevens vraagt hij schriftelijk antwoord hoeveel nieuwe volkstuintjes
er zullen komen, of de mensen straks inspraak krijgen en of de toegangs
weg tot de nieuwe tuintjes gegarandeerd goed wordt.
Tenslotte vraagt hij hoe het staat met de benoeming van een commissie
van wijze mannen voor het bepalen van de toekomstige bestemming van
Fort Sabina.
De voorzitter antwoordt, dat we wat betreft het Fort Sabina voor 95%
afhankelijk zijn van de goedgeefsheid van andere Overheden.
Er wordt geprobeerd deze instanties te interesseren. De zaak heeft
echter geen prioriteit.
De heer Munters vraagt om verspreiding van een huis aan huis circulaire
om uit te leggen welke belastingen zijn verdwenen bij de invoering van
de onroerendgoedbelastingeen en ander om ontstane misverstanden op
te helderen.