Financiële positie. De financiële positie van de gemeente is - het zij nog eens herhaald gezond, maar waakzaamheid is geboden. Temeer, omdat ook de gemeenten hun aandeel moeten leveren in de ombuigingsoperatie volgens Bestek '81. Het trendmatige volumeaccres van de algemene uitkering uit het gemeentefonds is van 3,5 tot 2,35% per jaar teruggebracht. Op de begroting voor 1979 scheelt ons dit 30.000,aan inkomsten waarvoor we andere maatregelen hebben moeten nemen. Uit de stukken heeft U kunnen opmaken, dat het financiële beleid er naar onze mening in de eerste plaats op gericht dient te zijn om het mogelijk te maken dat jaarlijks een sluitende begroting kan worden gepresenteerd. Hiertoe is een investeringsprogramma opgesteld.dat inzicht geeft in de financiële gevolgen van het voorgenomen beleid. Ter handhaving van het niveau van de eigen inkomsten vinden wij het noodzakelijk de tarieven van de belastingen e.d. jaarlijks minimaal aan te passen bij de inflatie. Regelmatig - en niet alleen vanavond - hebt U opmerkingen gemaakt over de bijdragen aan gemeenschappelijke regelingen. Ook wij constateren, dat juist de toename van de uitgaven bij enkele regelingen meer dan evenredig is. Wij zijn van mening, dat ook de besturen van de gemeenschappelijke regelingen aandacht dienen te hebben voor de beperkte groeimogelijkheden. Het beleid, waarbij de subsidies jaarlijks worden aangepast (mini maal gelijk aan de trend van de algemene uitkering uit het gemeen tefonds) wensen wij voort te zetten. Alles dient er in het komende jaar op gericht te zijn, dat U ook in de jaren vanaf 1980 een sluitende begroting kan worden aangeboden. De lasten die voortvloeien uit het thans gepresenteerde investerings programma, achten wij om bovenstaande redenen verantwoord. Wij vinden het investeringsplan niet meer of minder ambitieus dan in voorafgaande jaren. Wij hebben steeds gekeken naar de noodzaak van de te doene investeringen, daarbij de urgentie afgewogen en de financiële haalbaarheid beoordeeld. Ons staan op dit moment geen andere, haalbare investeringen voor ogen, dan wij nu aan U hebben voorgesteld, waarbij wij de bedrijfs investeringen buiten beschouwing laten. Hoewel wij niet willen spreken van een voltooiing van de materiële voorzieningen, zien wij ten opzichte van een afnemende groei in die sector voor de toekomst, een toename van activiteiten op het wel- zijnsvlak O

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1978 | | pagina 205