-18-
Hij heeft hiermede bedoeld of het mogelijk is, dat de gemeente een
buurtwerker kan aantrekken. Op een vraag van de voorzitter of ook
de andere leden van de P.v.d.A. fractie nog wat willen opmerken
antwoorden de heren Lauwers en van de Merbel ontkennend.
De heer van Dis merkt op, dat het volkomen terecht is indien het
CDA vraagt hoe de houding van zijn fractie ten opzichte van dit
college zal zijn. Het is een zaak van goede democratie wanneer
een fractie in een raad of welk college dan ook zeer duidelijk
zegt hoe de houding is. Dit is een kwestie van eeiiijkheid en dit
brengt ook de ethiek van de politiek met zich mee. Aan de andere
kant moet hij zeggen, dat hij deze vraag niet volledig kan be
grijpen. Ook in de afgelopen vier jaar heeft de raad met een
college gewerkt, dat mede door zijn fractie in het zadel was ge
holpen. Hij dacht, dat het toch wel duidelijk is geweest hoe de
houding van de V.V.D. fractie in die periode is geweest.
Waar mogelijk en zakelijk verantwoord heeft zijn fractie het
college gesteund, waar nodig heeft zijn fractie kritiek geleverd,
die weieens niet mals was. Zijn fractie heeft altijd getracht
die kritiek een opbouwend karakter te geven omdat zij dat in het
belang van de gemeente zag.
Zijn fractie heeft in dit college van burgemeester en wethouders
geen vertegenwoordiging en daarom heeft zij geen binding.
Een gedeelte van dit college is er ook niet met hun steun gekomen.
Hij heeft gemerkt, dat het C.D.A. er iemand in gezet heeft waarmede
het zelf niet erg gelukkig was.
De heer Kannekens zegt, dat dit door de V.V.D. in de schoenen van
het C.D.A. is geschoven.
De heer Munters merkt op, dat uit de verklaring' van 5 september
jongstleden die door de heer Evers is voorgelezen, dit de heer
van Dis bekend kon zijn.
De heer van nis deelt mede, dat dit bij de algemene beschouwingen
gerust nog eens gezegd mag worden, omdat deze beschouwingen zich
daartoe in het bijzonder lenen. Zijn fractie zal niemand uit dit
college als schietschijf gaan gebruiken.
Die schietschijf was wel een wethouder in het vorige college van
de C.D.F. fractie. Hij verwijst hiervoor nogmaals naar hetgeen het
C.D.F. hierover bij de algemene beschouwingen op de begrotingen
1978 heeft gezegd over degene die zij nu op de wethouderspost
heeft gezet nl. "Onze fractie is laatstelijk, tot grote ergernis
overigens, weer geconfronteerd met uitlatingen van wethouder
Fakkers omtrent een uitspraak van de Kroon. Ik heb sterk de in
druk zegt wethouder Fakkers, dat er op één of andere manier ge
rommeld is". Zijn fractie stond toen volledig achter de opmer
kingen die toen door het C.D.F. zijn gemaakt. Daaraan had men zich
geërgerd en dat nam men hem kwalijk. Dit kan men misschien ge
bruiken om iemand tot schietschijf te maken. Hij heeft dit echter
toen niet gezegd, hoewel hij het er wel mee eens was.
De houding van zijn fractie moet gezien worden als constructief
opbouwend. Het argument van het CDA tot verdaging van de be
slissing omtrent het instellen van de commissies is hem niet
duidelijk. Het CDA heeft gesteld indien die vergadering doorgang
had gevonden, dan had er 40 x 3 keer gestemd moeten worden plus
geloot. Van zijn kant stelt hij dan, dat er een beter vóór-over
leg had moeten plaatsvinden, een vóór-overleg dat half oktober
wel, zij het met veel pijn, resultaat gehad heeft.
De heer Munters stelt, dat het risico van deze stemmingen en
lotingen aanwezig was.