De heer Munters bedoelt niet alleen een uniforme prijs betalen, maar hij bedoelt ook
of er uniforme voorzieningen aangebracht worden bij de diverse mensen.
Hij dacht dat daar niet altijd eenzelfde gelijkmatigheid in betracht werd.
De voorzitter deelt hem mede dat dit mogelijk is. Hij weet het van êéri geval nl. de
D.B.T.B., maar die heeft het college niet willen beschouwen als iedereandere particu
lier. Men kan het moeilijk een open terrein laten. Het Ministerie van Onderwijs wilde
geen medewerking verlenen voor de verkoop van de grond en toen heeft het college be
sloten om er een hekje omheen te zetten. Dat het college ten aanzien van particulieren
voor verschillende oplossingen gekozen heeft is hem op dit moment niet bekend. Hij is
bereid om dit nog te laten nagaan.
De heer Munters deelt hierop mede als men bij de tuin van de ene persoon een hekje
zet men dit bij de andere ook moet doen.
De voorzitter antwoordt hierop dat er aan de Appelaarseweg nog een bepaalde instel
ling zit die misschien ook een hekje had willen hebbenwaarop de heer Munters rea
geert dat dit geen punt is want die hebben het oude gehouden.
De voorzitter stelt ten slotte dat het college geen opdracht heeft gegeven om met
twee maten te meten.
De heer Munters zegt dat het overkomt dat dit wel gebeurt en dit vindt hij jammer en
daar kan men achteraf narigheid van krijgen.
De voorzitter sluit uiteraard niet uit dat er in het veld wel eens wat snel gewerkt
moet worden en dat er naar simpele oplossingen gezocht is en dat de ene oplossing
net even iets anders is dan de andere. Verder kan hij er geen informatie over geven.
De raad besluit de ontwerp notulen van beide vergaderingen ongewijzigd vast te stellen.
Ingekomen stukken en mededelingen, volgnr. 76-11-23
De heer Kannekens vraagt of aan de heer Oostenrijk de consequenties zijn medegedeeld,
vermeld in de brief van Gedeputeerde Staten inzake het goedkeuren van het raadsbe
sluit tot grondverkoopTevens informeert hij wat de gevolgen zijn van de verdaging
van de beslissing van het besluit tot vaststelling van de 73e wijziging van de begro
ting 1975 (verkoop oude ULO school) en of het raadsbesluit tot verkoop van deze oude
ULO school reeds is goedgekeurd. Volgens zijn informatie zou de akte reeds zijn ge
passeerd.
De voorzitter deelt hem mede dat het collage de heer Oostenrijk alle medewerking heeft
toegezegd en hij hoopt dat de afgifte van een verklaring ex art. 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening geen problemen zal opleverenHet raadsbesluit tot verkoop van
de oude ULO school behoefde geen goedkeuring en deze is daarom ook niet gevraagd.
De akfce is inmiddels gepasseerd. De verdaging van de beslissing op de 73c wijziging
van de begroting 1975 heeft hierop geen invloed, want dit is een comptabele zaak.
Dit is een gevolg van het feit dat een inwoner nadere inlichtingen heeft gevraagd aan
Gedeputeerde Staten.
De heer Evers vraagt zich af hoeveel mensen die deze motie (p) hebben ondertekend wel
weten waarover ze spreken. Hij is het niet eens met de motie.
De voorzitter deelt hem mede dat het niet op zijn weg ligt om te informeren hoeveel
mensen in Hulsberg weten waarover ze hebben gesproken.
De heer van Dis vraagt hoe het mogelijk is dat een CDA college kan voorstellen om
adhesie te betuigen aan deze motie. Deze zaak raakt de hogere overheid en door adhe
sie aan deze motie te betuigen gaat do lagere overheid dit beleid saboteren.
De lagere overheid heeft in deze het beleid van de hogere overheid te volgen. Een
lager publiekrechtelijk lichaam kon nooit spreken van gewetensbezwaren. Hij betreurt
het voorstel om niet natuurlijke personen de gelegenheid te geven om de heffing van
deze kalkar-heffing te ontgaan en hij doet een dringend beroep op de raad deze motie
niet te aanvaarden.
De heer Bos merkt ten aanzien van punt 1 op dat toch was afgesproken Jat er niet meer
op de stukken zou worden geschreven. Hij is het ook eens met opmerkingen van de
heren Evors en van Dis inzake de motie van de raad dor gemeente Hulsberg.