-5-
In dit verband vraag ik mij dan af waar die j 175.COO,-vandaan komen voor de
rekenvergoedingenHet is voor mij een raadsel als U in Uw voorstel stelt
dat het onderhoud nog slechter was dan bij de eerste opname, dit is zuiver
kolder, of de opname is niet perfect uitgevoerd.
De eisen van de openbare nutsbedrijven zijn niet zwaarder, maar worden bij
verbetering van woningen perfect uitgevoerd. Mijn conclusie is deze, mijn
heer de voorzitter, als je aan een oudere woningwetwoning gaat breken dat
je 40 a 50risico moet berekenen voor de tegenvallers.
Het zwaarste punt voor mij is het crediet van f 742.000,-vat gevraagd wordt.
Reken ik er de 300.000,-bij van de vergadering van 20 april jongstleden
dan overschrijden wij de aanvankelijke begroting met ruim één miljoen gulden.
Nu vermeldt U in Uw voorstel vel het heeft geen nadelige gevolgen voor de
bewoners wat de huren betreft, voor de toekomst betwijfel ik dit ten zeerste.
Mijnheer de voorzitter, U vraagt een crediet van 742.00CV- net of het een
cadeautje voor St. Nicolaas is.
Ik zou wel eens willen weten als U 50$ Rijksbijdrage krijgt in de verbete-
C^ngslcosten waar U die andere 50% vandaan haalt. Volgens U leunt U het niet
verhalen op de bewoners. De jaarlijkse gemeentelijke bijdrage uit het risico
ifbnds was in het begin stadium al 61.000,
Nu zou jaarlijks ruim f 90.000,-uit het risicofonds moeten komen, en dat kan
volgens mij niet, ik zou daarom graag veten hoe de rente en aflos sin"- in die
25 jaar opgebracht moet worden. U vraagt wel om crediet maar voor de rest
staat niets in het voorstel vermeld waar de rente en aflossing vandaan moet
komen. Voor mij is het een onaanvaardbare zaak.
De he e r Munte r s constateert dat het geen geringe overschrijding is. Hij
brengt in herinnering dat zijn fractie in juni al heeft gevraagd hoe het
stond met deze zaak en dan komt eind september pas het antwoord. Naar zijn
mening was de overschrijding reeds veel eerder bekend als men de verslagen
van de b ouwe r gad e ringen doorleest. Hij neemt het de wethouder bijzonder
kwalijk dat deze zaak niet eerder aan de raad is gepresenteerd. In augustus
heeft hij nogmaals over deze zaak vragen gesteld, doch de wethouder was toen
met vakantie. Hij zou zich hebben kunnen voorstellen wanneer de begroting
zo wordt overschreden, dat de wethouder zijn vakantie op een andere tijd had
gezet. Dat zou bij een groot gedeelte van de raad plezieriger zijn overge-
l^men. Het is naar zijn mening onverantwoord om nu pas met het bedrag van de
C ^erschri jding te komen. Hij vraagt daarom of het gehele college achter deze
zaak staat.
De Pijnaartse aannemers zijn in eerste instantie in de gelegenheid gesteld
om over de renovatie met het college te praten. Het bleek echter dat zij
met hun inschrijving ver boven de begroting zaten, zodat het niet aan hen
kon worden gegund. Nadien is het college met een andere aannemer gaan praten
en daarover zou hij toch ook wel nadere informatie willen hebben. Hij vraagt
of er, nadat met de Pijnaartse aannemers was gesproken, een nieuw bestek
is gemaakt, omdat het eerste :,zwart verklaard1' was. Hij vraagt ook welke rol
Bouwtoezicht West Brabant hierin heeft gespoeld. Als de begroting met zo*n
30 tot 40$ wordt overschreden gaat dit alle perken te buiten. Een over
schrijding van 6 tot 10$ had hij nog kunnen begrijpen. Hij spreekt van een
zeer onzorgvuldig beleid om maar geen grovere termen te gebruiken. Hij wil
deze zaak goed uitgespit hebben, omdat de argumentatie, die in het voorstel
staat vermeld, hem niet aanspreekt.
In tweede instantie ',11 hij hierop terugkonen om te overwegen welke maat
regelen er dienen te worden genomen om deze zaak tot klaarheid te brengen.
De heer van Dis zegt, dat er is gesteld dat de staat van onderhoud slechter
was dan bij de eerste opname. Hij vraagt i:i verband hiermede of de eerste
staat van onderhoud is opgenomen door Bouwtoezicht West Brabant of door
gemeentewerken