-3-
Het door hem ingestelde beroep tegen de eerder geweigerde bouwvergunning
heeft hij ingetrokken.
De raad besluit deze mededeling voor kennisgeving aan te nemen.
Voorstel overdracht exploitatie en beheer woonwagenstandplaats aan
Regionaal Woonwagencentra Roosendaal, volgnr. 76-VIII-Ö6.
De heer Kannekens vraagt of het terrein aan de gestelde eisen voldoet.
Hij wil ook weten wat er in artikel 26 en 27 van de gemeenschappelijke
regeling staat. Wanneer wordt uitvoering gegeven aan het raadsbesluit
waarbij is bepaald, dat de woonwagens daar maar voor één jaar mochten staan?
De heer van der Werf juicht de overdracht toe, gezien de vele ellende die
deze zaalc in het verleden al heeft veroorzaaktHij vraagt of de jaar
lijkse vergoeding van 2.500,een vast bedrag is of wordt dit bedrag
in de toekomst bijtijds aangepast aan de stijgende kosten.
De heer Lauwers informeert hoe lang het nog zal duren alvorens de defi-
nitieve standplaats kan worden aangewezen.
^De voorzitter deelt de heer Kannekens mede, dat het kamp niet aan de ge-
stelde eisen voldoet. Ten aanzien van artikel 26 en 27 van de regeling
deelt hij hem mede, dat er volgens deze artikelen een aantal besluiten
moeten worden genomen. Voor Fijnaart houdt dit in een verplaatsing van de
huidige standplaats. Voor deze regeling moet men vergeten dat er gewerkt
wordt aan een andere standplaats. Wil de gemeente voor een rijksvergoeding
in aanmerking komen dan zal de gemeente moeten voldoen aan de eis, die de
regeling stelt en tot overdracht van het beheer en exploitatie moeten
overgaan. Het wordt dan een kamp van de regio en niet meer van de gemeente
Fijnaart en Heijningen. Wat de termijn betreft deelt hij mede, dat
duidelijk in het voorstel melding is gemaakt van de overbodigheid van het
besluit, dat indertijd door de gemeenteraad is genomen. Dit besluit heeft
verder geen consequenties. Dit besluit behoefde niet te worden goedge
keurd en afgekondigd te worden. In vezen geldt er dus geen termijn of het
zou een termijn van orde moeten zijn.
De heer Kannekens merkt op toen besloten is deze standplaats aan de
Molenstraat aan te wijzen, deze maar zou gelden voor één jaar.
De voorzitter antwoordt hem dat dit besluit niet op enige wettelijke
.grondslag berust en hooguit gezien kan worden als een termijn van orde.
Tegen de heer van der Werf zegt hij, dat hij hoopt dat dit nog maar voor
enkele jaren zal gelden, want dan moet een nieuwe prijs worden vastgesteld
voor een andere plaats. De heer Lauwers deelt hij mede, dat het niet mo
gelijk is een exacte termijn te noemen, maar het college doet alle moge
lijke moeite om dat snel te realiseren.
De heer Lauwers vraagt of het nu een standplaats is voor vier wagens of
voor vier gezinnen
De heer van Dis komt tot de ontdekking dat verschillende raadsleden en
thousiast z'ijn over deze overdracht. Hij is ook van mening dat de gemeente
er niet buiten kan. Hij vraagt zich af hoe dit beheer vanuit Roosendaal
zal moeten gebeuren. Er moet voor vier wagens iemand uit Roosendaal komen
en dit zal duur worden. Voor de bewoners wordt het er niet beter op.
Het is een dwaze zaalc om een standplaats van vier wagens vanuit Roosendaal
te laten beheren. De gemeente kan er niet buiten en daarom kan hij niet
tegenstemmen. Indien de uitvoering van de gemeenschappelijke regelingen
op deze manier moet geschieden is dit een belachelijke zaak en daarom
moet naar zijn mening een eind komen. Waaruit bestaat beheer vraagt hij.
De voorzitter deelt de heer van Dis ten aanzien van het beheer mede, dat
er op zal moeten worden toegezien, dat het terrein goed gebruikt wordt en
onderhoudswerkzaamheden worden verricht. Ook zal er huur worden geïnd.