-2-
De heer van Dis merkt op, dat hetgeen de Minister schrijft niet geheel
juist is. De Minister vergeet dat door het uitstel, dat hij bewust toe
gelaten heeft, het risico voor ons is toegenomen. Toen deze dijk is aan
gelegd is men er vanuit gegaan dat de Minister zich zou houden aan het
jaar 1978, dat ook in de Deltawet staat vermeld. Nu dit niet het geval
is, is de risicofactor, die de Minister ons thans heeft opgelegd, voor
zijn verantwoording. Daarom is het naar zijn mening niet juist om deze
brief voor kennisgeving aan te nemen. Het college dient toch wel op deze
brief te reageren.
De heer Kanna kens sluit zich aan bij de '/oorden van de heer var Dis en is
van oordeel dat deze brief goed moet worden behandeld Het zou daarom
goed zijn dat de raadsleden een fotokopie van deze brief kregen om deze
nog eens goed te bestuderen.
De voorzitter deelt de heer Kannekens mede dat de gemeente niet van de
kosten af zal zijn. Als de heer Kannekens heeft bedoeld dat de gemeente
niet veel meer van het Rijk heeft te verwachten ten aanzien van hetgeen
reeds gebeurd is moet hij hem helaas gelijk geven. Hij deelt de heer
Munters mede dat er reeds een gesprek heeft plaats gevonden met Ir. van
der Weele. Een verslag van deze bespreking zal de volgende keer bij de
ingekomen stukken ter inzage worden gelegd. Tegen de heer van Dis zegt
hij dat het college zijn standpunt wel deelt, maar hij vraagt zich af of
het wel verstandig is in dit stadium op deze brief - die toch niet zo
duidelijk is als sommigen denken - te reageren. Het gaat er in wezen om
dat er nog wat moet gebeuren, want het tijdstip is uitgesteld. Er moet
gekozen worden uit twee dijken n.l. de huidige dijk langs het Volkerak of
de vroegere waterkering waartegen het industrieterrein is opgespoten.
Als op het onderhoud van de ene dijk wordt bespaard kan hij zich moge
lijkerwijs voorstellen, dat deze besparingen dan worden besteed aan de
door de gemeente aangelegde dijk. Men moet zich niet voorstellen dat de
gemeente van het bedrag, dat reeds in deze dijk is geinvesteerd, nog iets
zal terugontvangen. De gemeente zit dus reeds voor een bedrag van 500.000.=
f 600.000,— in het schip.
De heer van Dis vraagt of deze zaak nog een keer in de raad zal worden
behandeld waarop de voorzitter antwoordt dat dit de volgende keer kan bij
de ingekomen stukken. Bij de ingekomen stukken kunnen erJcel enkele korte
opmerkingen worden geplaatst. Voor uitvoerige behandeling zal er echter^
een apart agendapunt van moeten worden gemaakt. w
Op een vraag van de heer van Dis dit dan in een volgende vergadering als
apart agendapunt te oehandelen deelt de voorzitter mede indien hij de
tijd rijp acht voor behandeling, hij dit zal doen.
De heer Munters kan instemmen met deze toezegging.
De heer van, der Werf informeert naar aanleiding van de mededeling van het
herstel van de c.v. van de ambtswoning van de burgemeester hoe groot het
onderhoudsfonds bedraagt en hoeveel de herstellcosten bedragen.
De voorzitter antwoordt hem dat het saldo van het onderhoudsfonds vorig
jaar bedroeg f 1.900,38, te vermeerderen met 1,500,in 1976, is
3.400,38. De totale herstelkosten zijn hem op dit moment nog niet be
kend.
De heer Kannekens vraagt op grond waarvan de heer Bras subsidie aanvraagt
omzijn schuur op te knappen, waarop de voorzitter antwoordt dat dit
thans niet aan de orde is, omdat wordt voorgesteld deze brief in handen
van het college te stellen ter nadere advisering.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel
van burgemeester en wethouders.
De voorzitter deelt nog mede dat de heer R. den Engelse een alternatief
bouv/pian heeft ingediend waarvoor het college hem op 25 augustus jongst
leden een bouwvergunning heeft verleend.