- 12 - Op de door de indieners ingediende punten en waarop zij het college aanvallen, had hij gaarne een verdediging van de zijde van het college. Hebben de indieners gelijk dat de verdediging de vorige keer onjuist was of blijft het college van mening, dat de initiatiefnemers onjuist zijn in hun stellingen? De voorzitter antwoordt hem dat het standpunt van het college is weergegeven in de notulen van de vergadering van 18 maart j.l. en daar heeft hij niets aan toe te voegen. Het college heeft in deze geen voorstel gedaan en hetgeen aan de raad is toegezonden is gewoon een constatering van de feiten. Men zou dit kunnen beschouwen als een aanvulling op het voorstel van de heren Bos en Lauwers. Wat betreft de afstand van 20 meter kan hij zich indenken, dat de heer Bos heeft gemeten vanaf het trottoir terwijl het college heeft gemeten vanaf de straat. Het college gaat uit van de straat, omdat men over deze afstand over het voetpad moet. Het is sen oud bestemmingsplan waarop in 1963 met toepassing van het inmiddels ver vallen artikel 20 van de Wederopbouwwet de zgn. Fijnaart-bungalows zijn gebouwd. Dit zou eens in een definitief plan moeten worden opgenomen. Voor dit gebied geldt dus nog het oude bestemmingsplan waar de termijn van 10 jaar dan wel van verlopen is, maar bij gebrek aan een vigerend plan moet dit plan gehanteerd worden. En op grond hiervan is het voor hem nog zeer twijfelachtig of een bouwver gunning kan worden verleend. De heer van Dis informeert of punt b van de initiatiefnemers juist is, waarop de voorzitter bevestigend antwoord. Dit bewijst nog niet dat er door bejaarden geen gebruik wordt gemaakt van dit pad, want het wordt wel aangemerkt als een voetpad. De heer Evers vraagt waar al de garages vandaan komen die in deze hoek zijn gebouwd. Het xs een voetpad, maar het staat alszodanig niet aangegeven en dan is dit bij de politie ook niet bekend. Of een bouwvergunning kan worden verleend is voor hem geen probleem, want dan had men in het verleden ook geen vergunningen moeten geven voor de garages die er nu al staan. De voorzitter antwoordt hem, dat aan de manier vancBnleg kan worden gezien dat het voor voetgangers is bestemd en het behoeft alszodanig niet te zijn aangegeven. Het betreft in deze een kwestie van wetsinterpretatie. De heer Bos deelt mede, nu door de voorzitter is gezegd dat het nog de vraag is daar volgens het vigerend bestemmingsplan een garage mag bouwen, hij op 18 maart j.l. had moeten zeggen het heeft geen zin om grond aan de heer van de Luijt— gaarden te verkopen, want hij mag er toch niet bouwen, dan was het voorstel destijds veel duidelijker geweest. Ten aanzien van de gemeten afstand deelt hij mede, dat het pleintje naast de Jan Steenstraat eveneens als een openbare straat dient te worden aangemerkt. Er moet dus vanaf het trottoir gemeten worden, want vanaf deze plaats moet men van het voetpad gebruik maken en daarvoor een ontheffing hebben. Het antwoord van de voorzitter ten aanzien van punt b vindt hij juist. Het gaat er niet om of ze er op uitwegen, maar dat ze er wel eens overheen lopen. De bejaarden lopen overal en als ze dan hier of daar op een bank wat willen uitrusten dan moeten zij ook wel eens een openbare straat oversteken. De voorzitter wil adviseren bij de standpuntbepaling ook de planologische kant te bezien, want het heeft geen enkëe zin om grond te verkopen indien er niet op gebouwd mag worden. De belanghebbende moet uiteindelijk met de grond kunnen doen waarvoor hij deze koopt. De raad zou dus een beslissing kunnen nemen om deze zaak door het nollege nog eens goed uit te laten zoeken. De heer Munters merkt op, dat er in het verkoopbesluit toch een opschortende bepa ling kan worden opgenomen in die zin indien er geen bouwvergunning kan worden ver leend de verkoop niet doorgaat. De heer Bos deelt mede hetgeen de heer Munters zegt niet de bedoeling is van zijn voorstel»^jLs om de grond te verkopen en de bouwvergunning te verlenen. De voorzitter stelt nogmaals voor om de zaak in handen van het college te stellen om deze zaak in zijn totaliteit nog eens goed te kunnen bekijken. J7-jn voorstel

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1976 | | pagina 76