- a - Er staan nl. veel kartonnen dozen aan de straat die bij nat weer geheel uit elkaar vallen. Bovendien komt het voor dat er vuilniszakken in brandgangen worden geplaatst zonder dat de beladers weten dat deze er staan. Niemand weet uiteindelijk ook van wie deze zakken zijn. Het is zelfs voorgekomen dat kinderen in deze brandgangen met vuil aan het spelen waren en dit is gevaarlijk voor de volksgezondheid. De gemeente heeft het in feite altijd gedaan, maar dit is niet terecht. Indien de mensen wat zorgvuldiger zijn in de aanbieding van het huisvuil en in het veroorzaken van overlast aan een ander dan is het probleem snel opgelost. De heer van Dis zegt dat deze zaken niet aan de orde zijn, want het gaat hier om de rechtszekerheid van het individu en niet over de wijze waarop de gemeente het huisvuil ophaalt. De voorzitter deelt hem mede, dat dit een antwoord is naar aanleiding van een op merking van de heer Bos. De heer Bos merkt op, dat op deze wijze de gemeente de grootste vervuiler is en dringt er nogmaals op aan, indien het vuil op maandag niet kan worden opgehaald, aan de mensen van de betreffende route een briefje wordt gezonden dat het vuil dinsdags wordt opgehaald, dan zetten deze mensen de zakken niet aan de straat. De voorzitter geeft ten slotte de heer van Dis in overweging om een amendement cp dit ontwerp in te dienen om het tweede lid van artikel 5 te laten vervallen. De heer van Dis dient vervolgens het amendement in hetwelk wordt ondersteund door de heren Munters en Bos. De voorzitter deelt hierop mede dat dit amendement door het college wordt overge nomen De heren Lauwers en van der Werf vragen nog wat onder schadelijke dieren wordt verstaan waarop de voorzitter hen verwijst naar de redactie van artikel 7 (wij ziging artikel 121) De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het door de heer van Dis geamendeerde voorstel van burgemeester en wethouders. Als gevolg van deze wijziging dient ook de redactie van artikel S te worden gewij zigd en komt in de toelichting het gestelde, betrekking hebbende op artikel 111, te vervallen. 6. Beschikbaarstelling krediet voor uitbreiding schoolgebouw van de Vereniging voor Protestants Christelijk Kleuter- en Basisonderwijs te Fijnaart/43e wijziging ge meentebegroting 1976, volgnr. 76-VII-77. De heer Lauwers merkt op dat het bouwplan op 6 juli 1976 is toegezonden aan de Inspecteur en dat het advies nog niet binnen is. Zonder advies kan dit niet worden behandeld. In het afgelopen jaar is dit herhaalde malen gebleken. De heer Munters vraagt of het college gelukkig is met de vrceger genomen beslissing. Enkele jaren geleden zijn deze noodlokalen bij de kleuter-basisschool geplaatst en dit heeft nogal een flink bedrag gekost. gaan we deze noodlokalen verplaatsen t.b.v. de openbare lagere school en bij de andere school een paar definitieve loka len bijbouwen. Deze noodlokalen bij de Julianaschool voldoen goed aan de behoefte. Hij vraagt zich af wat deze overplaatsing financieel gaat kosten Het was naar zijn mening niet onlogisch geweest als voor de openbare school twee nieuwe lokalen waren geplaatst en dat deze noodlokalen bij de Julianaschool waren blijven staan. Het was dan veel eenvoudiger geweest en het had aanzienlijk minder gekost. Hij is het in zijn totaliteit niet oneens dat dit gebeurt, maar hij heeft de indruk dat er bepaalde beweegredenen zijn waarvan men zegt:"Waarom moest dit nu zó gebeuren?" De openbare school zal op 9 augustus a.s. van start gaan en daar heeft hij geen bezwaar tegen. Het college heeft het schoolbestuur van de Julianaschool bereid gevonden om deze noodlokalen af te staan, terwijl deze school genoegen moet nemen met een noodoplossing. Hij is van mening dat er in de gemeente de indruk ge wekt wordt, dat er bepaalde mensen tegen openbaar onderwijs zijn en dat we nu kost wat kost alle noodzakelijke overwegingen opzij moeten zetten om op deze manier te proberen de zaak rond te krijgen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1976 | | pagina 72