- 5 - Wil een gebouw als monument worden aangemerkt, dan moet het tenminste 50 jaar oud zijn. Daarom heeft het college ook een termijn van 50 jaar in de verordening opge nomen. Momenteel zijn er geen andere kandidaten dan de heer Grootenboer. Bovendien is het^college niet bekend om hoeveel panden het gaat en daarom is er ook geen lijst opgesteld. J_het Het is heel moeilijk om een lijst op te stellen van de mogelijke gebouwen die er in Fijnaart onder zouden kunnen vallen want dan gaat het karakter van de vrijwil ligheid verloren. Indien er dus een aanvrager met een verbouwingsplan van een karakteristiek pand komt dan zal er een gesprek met hem plaats vinden om tot een oplossing te komen. Het gaat in deze wel om het gedeelte van het gebouw dat van de straatzijde is te zien. De raad krijgt bovendien altijd het laatste woord of al dan niet conform artikel 4 een bijdrage zal worden toegekend. De heer Lauwers merkt op, dat het college er vanuit is gegaan dat deze verordening zal worden aangenomen want onder punt 8 wordt voorgesteld om een fonds in te stel len en hierin ƒ.10.000,te storten. Hij is blij met de uitleg om welk pand het gaat, want dit blijkt niet uit het voorstel en ook niet uit punt 8. Het was naar zijn mening beter geweest dat de raadsleden van te voren waren ingelicht om welk pand het ging, dan hadden zij zich ter plaatse kunnen oriënteren. De voorzitter deelt hem mede, dat dit niet aan de orde is, omdat dit nog een keer in de raad zal worden behandeld. De heer Lauwers wil nog een nadere uitleg hoe het nu precies zal gaan. De heer van der Werf merkt op, dat men ten aanzien van de werkplaats van de heer Grootenboer niét meer kan spreken van een beeldbepalend en karakteristiek gebouw, omdat aan de zijde van de Kerk garagedeuren zijn aangebracht. Het. zou daarom noodzakelijk zijn, dat deze deuren werden verwijderd en er weer ra men werden ingezet, zodat het gebouw dan weer zijn oorspronkelijk aanzien krijgt. Het dak bestaat alleen maar uit dakpannen. De heer Evers wil van de 50 jaar geen halszaak maken. Voordat hij zijn stem aan deze verordening wil geven wil hij toch eerst wel weten om hoeveel gebouwen het in de toekomst gaat en welke. Hij blijft van oordeel dat de eigenaren van de des betreffende gebouwen op grond van deze verordening grote belemmeringen worden opge legd. Verder wil hij ook eerst weten wat dit allemaal globaal gaat kosten. Hoe worden de aanvragen objectief beoordeeld? Zijn er aan de heer Grootenboer al toezeggingen gedaan? De heer van Dis doet een beroep op de raadsleden indien zij de stukken bestuderen dit ook inderdaad goed te doen. Door het vaststellen van deze verordening wordt aan de eigenaar van een historisch pand in Fijnaart de gelegenheid gegeven om een subsidie aan te vragen. Het gaat hier dus niet over bepaalde gevallen. Indien er atraks aanvragen binnenkomen dan zullen deze afzonderlijk in de raad worden behandeld. Het is daarom beter dat thans alleen maar over de inhoud van de verordening wordt gesproken. De voorzitter dankt de heer van Dis voor zijn aanvulling. Tegen de heer Lauwers zegt hij dat thans niet aan de orde is om welke panden het gaat. Het geval Grooten boer is de aanleiding tot het ontwerpen van deze verordening om de mogelijkheid te openBn een beroep op de gemeente te doen. De procedure stelt hij zich voor, als het geven van voorlichting aan de mensen en indien er gegadigden zijn zal er een plan met begroting en technische omschrijving worden opgesteld. Indien er een plan wordt ingediend en dit door het college wordt goedgekeurd zal het aan de raad wor den voorgelegd om al of niet een tegemoetkoming te verlenen. De heer Lauwers vindt dat door deze twee voorstellen het voor hem een onduidelijke zaak is geworden en hij zal er bij punt 8 nog op terugkomen. De voorzitter deelt nogmaals mede, dat het college algemene regels moet hebben en dat er een fonds moet worden ingesteld waarin een bedrag wordt gestort dat door Gedeputeerde Staten wordt goedgekeurd, zodat men niet voor iedere aanvraag afzon derlijk een begrotingswijziging behoeft in te zenden, hetgeen vertragend werkt.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1976 | | pagina 69