- a - c. Zijn de mensen, eigenaren en of huurders, bij de voorbereiding van dit voor stel betrokken geweest en weten deze mensen van dit voornemen af, zo ja, wat is hun mening? d. Om hoeveel panden gaat het in totaal? e. Is dan de opgezette begroting toereikend? f. Hoe denkt men deze objectief te beoordelen? Naar aanleiding hiervan zou ik het volgende voorstel de raad willen voorleggen: a. Een herziening van de leeftijd van de gebouwen, en dan denk ik aan 75 tot 100 jaar minimaal. b. Een lijst samen te stellen van de woningen uit onze gemeente welke men denkt daarvoor te bestemmen. Deze lijst zal moeten bevatten: 1. de ligging; 2. de naam van de eigenaar; 3. de eventuele huurder; 4. de leeftijd van de woning. Deze lijst zenden aan alle raadsleden, zowel de huidige als de toekomstige. c. De eigenaren en de eventuele bewoners van deze panden een verordening toe te zenden, zoals men denkt deze op te zetten. Dezen te betrekken bij besprekingen vooraf, waarbij deze mensen een eerlijke voorlichting krijgen en hen de consequenties duidelijk uiteen worden gezet. Hen daarbij de vrijheid te laten of zij wel of niet zijn ingenomen met Uw voord stel. Hiervan de raad op de hoogte brengen wederom met een lijst van de even tuele deelnemers of zich accoord verklarenden e. Daarna terug te komen met een definitief voorstel, waarbij een exacte begroting wordt aangeboden welke bedragen men denkt beschikbaar te stellen op dat moment per pand. Deze bedragen een bepaalde waardevastheid te verlenen, zodat bij prijsstijgingen de bedragen automatisch worden aangepast. Dit sluit de willekeur voor een groot gedeelte uit" De voorzitter deelt de heer Lauwers mede dat de varordening in principe geldt voor de gehele gemeente. Ten aanzien van artikel 4 en artikel 8 deelt hij de heer van der V/erf mede dat in artikel 4 staat dat de raad het verzoek moet honoreren en vol gens artikel 8 besluiten burgemeester en wethouders tot de uitbetaling. Het is de verantwoordelijkheid van het college en het is achteraf de taak van de raad om te controleren of er inderdaad voorzieningen zijn getroffen overeenkomstig het door verzoeker ingediende bouwplan. Tussen de redaktie van deze artikelen kan naar zijn mening geen speld geschoven worden. Ten aanzien van een deskundige deelt hij mede, dat het college hiervoor bijv. de direkteur gemeentewerken heeft. Hij deelt de heer Evers mede, dat het artikel over de lokale democratie een lezens waardig stukje was. Aanleiding tot vaststellen van deze verordening is geweest het verbouwingsplan van de heer Grootenboer aan de Kerkring. Belanghebbende wilde op economische wijze een nieuw dak op zijn werkplaats aanbrengen. Indien dit zo zou geschieden zou er weer een karakteristiek gebouwtje uit de kom verdwijnen. Het college heeft toen met de heer Grootenboer een gesprek gehad om een oplossing te vinden om hem een financiële tegemoetkoming te verlenen. Het college heeft toen besloten een regeling te ontwerpen waarop iedereen in principe een beroep kan doen. De opzet van de regeling is geheel gebaseerd op vrijwilligheid en van enige dwang is geen sprake. Indien iemand op esthetisch verantwoorde wijze verandering in een gebouw wil brengen is het college van oordeel, dat een bouwvergunning moet worden verleend. Betreft het in deze een karakteristiek gebouw dan is het college van oordeel, dat getracht moet worden om dit voor de gemeenschap te behouden. Een gevolg zal dan zijn dat de gemeenschap de belanghebbende hierin financieel tegemoet komt. Het college heeft de ontwerp verordening zodanig geredigeerd dat zoveel mogelijk willekeur wordt uitgesloten.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1976 | | pagina 68