- a -
De heer Munters deelt mede dat er twee aspecten aan deze zaak zitten nl. één van do
voorzitter en êên van het college. Hij heeft begrepen dat het college de overtui
ging heeft dat de bouwvergunning afgegeven kan worden. Indien dit in strijd is met
de wet dan heeft naar zijn mening de voorzitter nog andere mogelijkheden.
Dit laat hij gaarne aan de competentie van de voorzitter over. Hij verwijst ook
naar de mededeling inzake do vertraging van de aanleg van de riolering Molenstraat
en Kadedijk.
Hij zou zich kunnen voorstellen dat de heer Niouwkerk voor zichzelf zou kunnen zeg
gen dat hij de '.Vet Belemmeringen Privaatrecht of de Onteigeningswet zuu kunnen toe
passen ten aanzien van de gemeente Fijnaart en Heijningen.
De heer Evers deelt ten aanzien van het in het verleden verlenen van de vergunningen
voor houten woningen in de buurgemeenten mede, dat deze zijn verleend op andere be
palingen dan in deze gemeente. Hij is er in het verleden tegen geweest dat er ook
rond de woning Kwartierssdijk 20a een stenen muur werd gebouwd.
Hij merkt hierbij wel op, dat hij deze mensen deze woning wel gunde. In het college
is toen gesteld zo 6êr\ zc allen. Het zou misschien raadzaam zijn dat ten aanzien
van het verlenen van vergunningen voor houten woningen in de buurgemeenten een onder
zoek werd ingesteld.
De heer van Dis deelt mede dat het college op het standpunt staat dat Gedeputeerde
Staten deze verklaring terecht geweigerd hebben of wettelijk het recht hadden deze
verklaring niet af te geven.
Ten aanzien van het pand Kwartiersedijk 20a is door Gedeputeerde Staten wel vergun
ning verleend. Het is niet te accepteren dat Gedeputeerde Staten in het ene geval
de wet zö uitleggen en in een ander geval weer anders. Dat is een uitermate wille
keurige wetsuitlegging. Het gaat hier niet meer om een interpretatie van de wet maar
van de feiten. Hij stelt nogmaals dat het college de moed moet hebben om vergunning
te verlenen en tegen Gedeputeerde Staten moet zeggen dat zij het maar moeten uitzoe
ken. Tct slot vraagt hij of het college op de bouwaanvraag van de heer Nieuwkerk
reeds een afwijzende beslissing heeft genomen.
De voorzitter deelt de heer van der Werf mede dat de raad in dit stadium geen ver-'
gunning kan verlenen omdat de raad daartoe het recht niet heeft.
Tegen de heer Munters zegt hij nogmaals dat het collego hoeft besloten bouwvergun
ning te verlenen indien dit wettelijk mogelijk is.
Hij deelt de heer Evers mede dat ten aanzien van het pand Kwartiersedijk 20a en
dit geval een principieel verschil bestaat. Ook dit college wil bouwvergunning ver
lenen indien dit wettelijk mogelijk is.
Hij deelt de heer van Dis mede dat ten aanzien van het pand Kwartiersedijk 20a een
andere wetbepaling is toegepast nl. artikel 20 van de Wederopbouwwetdie inmiddels
is vervallen. Dit is heel iets anders dan artikel '"'9 van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening Het pand Kwartiersedijk 20a was het Matste geval waarop art. 20 der Weder
opbouwwet kon worden toegepast.
Het college heeft op de aanvraag nog geen afwijzende beslissing genomen.
De voorzitter leest nogmaals de door de heer van Dis ingediende motie voer.
De heer van Dis vraagt om de motie als volgt te wijzigen:
"verzoekt het collage de bouwvergunning te verstrekken".
De gemeente—secretaris deelt hierop mede dat de motie in zijn oorspronkelijke re
dactie aan Gedeputeerde Staten kan worden gericht.
De voorzitter schorst hierna de vergadering om de heer van Dis de gelegenheid te
geven de juiste redactie op te stellen en steun voor zijn motie to vragen aan zijn
collega*s.
De voorzitter heropent de vergadering en leest de definitieve tekst van de motie
voor:
"De raai der gemeente Fijnaart en Heijningen, in vergadering bijeen op 29 april 1976,
kennisgenomen hebbende van een schrijven aan de raad van de heer C. Nieuwkerk d.d.
27 april 1976, verzoekt hot college de gevraagde bouwvergunning onmiddellijk te
verlenen en gaat over tot de orde van de dag".
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming deze motie te aanvaarden.
De raad besluit vervolgens zonder hoofdelijke stemming de ingekomen stukken ver
meld onder de letters a tot en met 1 voor kennisgeving aan te nemen.