- 3 - Op deze manier maakt het de hogere overheid de lagere overheid onmogelijk om iets te doen voor de eigen inwoners. Als men het aantal houten woningen ziet dat moet worden afgebroken en het aantal woningwetwoningen dat de gemeente krijgt toegewe zen waar moet de gemeente Fijnaart en Heijningen don zijn woningzoekenden onder brengen? Op deze manier lost men de woningnood in Fijnaart nooit op. Dit gezin woont daar al twee jaar in onzekerheid en uit menselijk oogpunt dient do bouwvergunning te worden verleend. Hij ondersteunt daarom de motie van collega van Dis. De voorzitter deelt de heer Munters mede indien de raadsleden het puntensysteem in hun bezit zouden hebben men er vanavond toch niet uit zou komen. De heer Munters reageert hierop dat er een brief uitgaat waarin de raad op ver schillende punten aanmerkingen maakt en dan is het toch wel juist dat de raad vol ledig hierover is geïnformeerd. De voorzitter deelt hem hierop mede dat de brief dan niet verstuurd kan worden om- dat er^/andere behandelingsprccedure moet worden gevolgd, ^een Dit geeft wederom vertraging en uiteraard ook voor de heer Nieuwkerk. Hij deelt de heer van Dis mede dat het college het ook erg vindt dat de heer Nieuwkerk zo lang moet wachten. Hij wil van de heer van Dis gaarne weten op grond waarvan het college gefaald heeft. De heer van Dis antwoordt hierop dat in het verleden vergunningen zijn verleend om deze keten te mogen bouwen. Iedereen, ook Gedeputeerde Staten, wisten wat hier ge beurde. Als men thans niet meewerkt op formele gronden dan is niet de gemeente, maar Gedeputeerde Staten fout. De gemeente zal de moed moeten hebben om materieel deze vergunning te verlenen. Gedeputeerde Staten zullen dan maar moeten doen wat zij goed vinden en ook da consequenties moeten trekken dat zij dit in het verleden hebben toegestaan. Dit heeft ook juridische gronden. Als zij nu juist op formele gronden - want Gedeputeerde Staten weten goed hoe het zit - op dit moment met de gemeente een spelletje willen spelen dan moet het college voldoende tegengas bieden aan Gedeputeerde Staten en de moed hebben om vergunningen te verlenen waarbij Gedeputeerde Staten dan uiteindelijk de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen om deze vergunningen ongedaan te maken. Dan staat het college in feite moreel juist en, wat ham betreft, ook juridisch juist. De voorzitter deelt de heer van Dis mede dat hij hem niet heeft kunnen overtuigen dat het college heeft gefaald. Het college heeft medewerking willen verlenen door het aanvragen van een verklaring van geen bezwaar ingevolge artikel 19 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, doch deze is door Gedeputeerde Staten geweigerd. Het college kan dus niets anders doen dan een afwijzende beslissing op de bouwaan— vraag nemen. Indien deze vergunning wel zou worden verleend dan is deze in strijd met de wet. De heer van Dis is van mening dat de weigering van Gedeputeerde Staten om geen ver klaring van geen bezwaar af te geven in strijd is met de wetGedeputeerde Staten hebben niet het recht om deze verklaring te weigeren. De voorzitter meent uit het betoog van de heer van Dis te moeten opmaken dat het college deze bouwvergunning zou kunnen verlenen in strijd met de wet. De heer van Dis antwoordt hierop dat de voorzitter zijn woorden verkeerd interpre teert. Hij acht de weigering van Gedeputeerde Staten om geen verklaring van geen bezwaar af te geven in strijd met de wet. Indien het college zijn standpunt over neemt kan wel een bouwvergunning worden verleend. De voorzitter deelt hem mede dat het college zijn standpunt niet deelt indien het standpunt in strijd is met de wet. Hij antwoordt de heer Kannekens dat hij niet kan beoordelen of de gemeente Fijnaart en Heijningen achtagesteld wordt bij andere gemeenten. De heer van der Werf vraagt wat Gedeputeerde Stoton zullen doen indien de raad be sluit de bouwvergunning te verlenen en de heer Nieuwkerk met de bouw gaat begin nen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1976 | | pagina 39