Voor hoe lang wordt dit tarief nu vastgesteld?
De voorzitter heeft reeds gesteld dat de onroerend—goedbelastingen het
sluitstuk van de begroting zijn, hetgeen dus inhoudt dat de tarieven ieder
jaar opnieuw moeten worden vastgesteld. Hij deelt de heer Munters mede dat
het college de fiscaliteit niet te baat heeft genomen om de begroting
sluitend te krijgen.
Er moeten dus bij worden opgeteld de aanwijsbare kosten van de invordering
die uit de gemeentebegroting blijken. Er is bovendien een aantal rijksbe
lastingen waar men nooit wat van merkt. Hij geeft toe dat het stijgingsper-
centage hoog is doch reëel ten opzichte van de begroting die na>g moet wor
den vastgesteld.
De heer Munters stelt dat hij,nu er een stukje produktiviteit ontstaat door
het wegvallen van de werkzaamheden op de secretarie, hiervan nergens iets
heeft kunnen vinden.
De voorzitter ontkent dit niet, dochhg kan het alleen niet aanwijzen in de
begroting. Hij deelt de heer Lauwers ten overvloede nog mee dat de tarie
ven jaarlijks worden vastgesteld. Indien het college in mei met een bepaald
plan komt dan is het niet mogelijk om voor nog een halfjaar het tarief te
wijzigen. De consequenties kunnen pas worden bezien bij de volgende tariefa-
vaststelling. In dit verband wijst hij ook nog op het investeringsplan,
waaraan veel waarde moet worden toegekend. Hij deelt de heer Kannekens mede
dat er 2300 objecten zijn getaxeerd, verdeeld over 1400 eigenaren en 2000
gebruikers. Er zijn totaal 110 bezwaarschriften ontvangen, dat is ongeveer
5% van het aantal objecten. Van deze bezwaarschriften hebben er 46 aanlei
ding gegeven tot verlaging van de aanvankelijke taxatie en 64 zijn er ge
handhaafd. Deze beslissingen moeten echter nog worden verzonden aan de be
langhebbenden. Het aantal bezwaarschriften betrof hoofdzakelijk objecten
van buiten de bebouwde kom. Men kan over deze taxaties eindeloos discus
siëren, omdat deze net zo subjectief zijn als b.v. welstandstoezicht.
Men moet echter een taxatie hebben om te beginnen. Hij zegt wel toe indien
na twee jaar zou blijken dat de taxaties niet goed zouden zijn het college een
voorstel zal doen om bv. voor het visrde jaar en de daarop volgende jaren de
zaak opnieuw te laten taxeren.
Dit zal dan echter wel weer het nodige geld kosten. De mensen die een aan
slag krijgen kunnen bezwaren indienen en hij stelt uitdrukkelijk dat deze
bezwaarschriften goed bekeken zullen worden.
De heer Kannekens vraagt naar aanleiding van de woorden van de voorzitter,
indien de burger moet betalen, dit dan niet zo*n grote rol speelt.
De voorzitter antwoordt hem dat de nu vastgestelde taxaties voor vijf jaar
gelden. De mogelijkheid is echter aanwezig om van die vijf jaar drie jaar
te maken hetgeen inhoudt een nieuwe taxatie voor het vierde en volgende jaar.
De consequenties van een goede toepassing van de wet houdt in dat het wel eens
zo uit kan vallen dat de aanslagen bij een zwaarder aankomen dan bij de ander.
Dit is een gegeven waarmede de moeten zullen leren leven.
De heer van Dis deelt omtrent de taxaties mede dat dit de eigen schuld van
de raad is omdat men maar ƒ.10,-- per woning voor een taxatie overhad. Er
zullen dus 10% fouten gemaakt worden. Er is gezegd we hebben liever 10% fou
ten voor ƒ,10,— per woning dan ƒ.100,— per woning met 9% fouten.
Hij wil zeer sterk onderstrepen dat de vaststelling van de tarieven van de
onroerend-goedbelastingen het jaarlijks sluitstuk van de begroting is.
De gemeente heeft nu een eigen belastinggebied gekregen en we zullen ons dus
heel goed moeten realiseren wat we gaan doen.
Het is in deze de taak van het college dat Fijnaart niet de duurste gemeente
in de Westhoek wordt.