- 28 - Hij heeft er moeite mee dat het college dit uit handen geeft, waarbij hij stelt dat dit niet inhoudt dat het college het altijd allemaal goed doet. Hij zegt toe dit nog eens in het college ter sprake te brengen. De heer van Dis had niet verwacht dat de door hem, niet zo zwaar bedoelde opmerkingen, van verschillende fracties zulke antwoorden hadden opgele verd. Hij bedankt de C.D.F.—fractie voor het aan hem gegeven antwoord. Hij merkt hierbij op dat de heer Munters zich een goed C.H.U.'er heeft ge toond. Hij valt hierbij gemakkelijke een K.V.P.cer af, zoals ook in lan delijk verband het geval is. Hij gelooft niet dat hij ooit geschroomd heeft zijn verantwoordelijkheid te dragen, maar men moet ook wel eens de juiste positie weten. Hij vraagt zich in dit verband af of de K.P.F. zijn verant woordelijkheid niet ontvlucht door geen antwoord op zijn vraag te geven. De heer Bos heeft heel duidelijk gesteld hoe hij de zaak ziet. De heer Kannekens merkt hierna op dat hetgeen de heer van Dis bedoelt voor de Katholieke fractie niet aan de orde is. De heer van Dis dankt de voorzitter voor de nadere toelichting, die in hoofd zaak betrekking had op details. De gemeente is bezig met veel plannen op zich een goede zaak en deze plannen zijn nader toegelicht. Er waren echter grote lijnen in de kritiek en hij staat hierbij niet alleen. Het investeringsplan 1977 geeft ten opzichte van het plan 1976 een verschil te zien van drie miljoen gulden. Gezien het overschrijden van de verschil lende begrotingen; hetgeen, zoals door de voorzitter is gezegd, hoofdzake lijk optreedt door het inschakelen van externe adviseurs, heeft het cciLege geen gelukkige greep op het aantrekken van deze adviseurs. Deze verantwoord- delijkheid blijft toch bij het college berusten. Hij heeft geen antwoord gehad op zijn opmerkingen dat het college bezig is op de reserves in te teren. Hetgeen dit jaar is gedaan kan geen tweede jaar meer worden gedaan. Dit is een verschuiving van moeilijkheden en hij is hiermede niet gelukkig. De opmerking van de voorzitter dat de onroerend—goedbelastingen nog verhoogd kunnen worden indien geen D.A.C.W.—subsidie voor verschillende projecten wordt ontvangen, heeft hem pijnlijk getroffen. Hij stelt daarom dat hij niet elk voorstel tot verhoging van deze belastingen aan de zijde van het college zal staan. Verantwoorde projecten zullen echter wel uitgevoerd moeten worden. Hij dringt er daarom op aan dat bij zulke gevallen heel sterk prioriteiten moeten worden gesteld. Op het leefbaarheidsonderzoek in Heijningen ligt nog steeds een embargo, zodat hij hieruit niet kan citeren. Om voor het bestuderen van de problemen in de agrarische sector, sociale en de culturele activiteiten en een distributie planologisch onderzoek een bedrag te vragen dat de ƒ.100.000,ver te boven zal gaan vraagt hij of het col lege deze plannen wel in de raad moet brengen. Hij wijst in dit verband op een in 1952 verschenen rapport van het ETI, later gevolgd door een rapport "Aan de Rand van de Randstad", waarin Fijnaart uitvoerig is beschreven. Wat is er ven al deze rapporten terecht gekomen? De ontwikkeling van de streek is vaak heel anders geweest dan wat deze deskundigen naar voren brach ten. In een explosieve samenleving waarin wij verkeren moeten we uitermate voorzichtig zijn en met zulke grote uitgaven te doen waarbij we hoogstens een lijn voor enkele jaren kunnen krijgen. Over de portefeuille-verdeling hoopt hij in één van de volgende vergaderin gen nader geïnformeerd te worden. De verbeterde houding met de P.P.D. is voor de gemeente een waardevol iets. Door de voorzitter is gesteld dat de gemeente in plan Oost de eerste vier 6 vijf jaar 250 woningen gaat bouwen. Dit betekent echter wel een toename van 750 tot 1000 inwoners. Hij dringt er daarom op aan dit eerst eens goed door het college te laten onderzoeken. Er moet naar gestreefd worden dat er niet zo'n grote bevolkingstoeloop ontstaat als in plan Westkreek het geval is geweest.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1976 | | pagina 159