- 2 -
3. Voorstel tot verlening medewerking ingevolge artikel 50 der Kleuteronde
wijswet aan verzoek Bestuur stichting Katholiek Onderwijs te Fijnaart voor
eerste inrichting R.K. Kleuterschool/6Qe wijziging gemeentebeqroting 1976,
volgnr. 76-XII-119.
De heer Kannekens vraagt waarom het college in afwijking van het advies
van de Inspecteur het aantal stoeltjes en tafeltjes heeft teruggebracht.
De heer van der Werf verwondert er zich nog steeds over dat zulke zaken
worden afgeschreven in twintig jaar.
De voorzitter antwoordt de heer Kannekens dat het overdreven is om zo'n
hoog aantal stoeltjes en tafeltjes beschikbaar te stellen. Bij de eerste
aanvraag zijn 34 stoeltjes en 16 tafeltjes beschikbaar gesteld en nu wor
den er 99 stoeltjes en 46 tafeltjes gevraagd, terwijl het aantal kleuters
momenteel 91 bedraagt. Het college is van emning dat met 110 stoeltjes
kan worden volstaan. Het is niet altijd zo dat het college de Inspecteur
moet volgen. Indien de inspecteur het niet goed vindt dan maakt het colle
ge weinig kans op goedkeuring bij Gedeputeerde Staten.
Tegen de heer van der Werf zegt hij dat hij hoopt dat de stoeltjes doel
matig gebruikt zullen worden en twintig Jaar mee kunnen gaan.
De heer Kannekens vraagt hierop of door het Schoolbestuur soms meer stoel
tjes zijn gevraagd, omdat de afschrijvingstermijn op twintig jaar is gesteld.
De voorzitter antwoordt dat de termijn van twintig jaar de afschrijvings
termijn van de gemeente is. Indien het schoolbestuur problemen heeft dan weet
het heus wel de weg naar de gemeente te vinden.
De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van
burgemeester en wethouders.
4. Voorstel tot voorlopige vaststelling van de gemeenterekening en de rekeningen
woning- en grondbedrijf 1973, volgnr. 76-XII-118.
De voorzitter deelt ter toelichting nog mede, dat ook de gemeen terekening
1974 reeds door het verificatiebureau is gecontroleerd, doch het rapport is
nog niet binnen. De gemeenterekening 1975 is in ontwerp gereed.
De raad besluit de gemeenterekening en de rekeningen van het woning- en
grondbedrijf 1973 voorlopig vast te stellen.
De wethouders worden geacht niet aan de stemming te hebben deelgenomen.
5. Voorstel tot vaststelling bedrag per leerling bedoeld in artikel 101 der
Lager-onderwijswet 1920 over 1977, volgnr. 76-XII-120.
De heer Munters is blij dat het college alsnog advies heeft gevraagd aan
de Inspecteur en bereid is geweest het bedrag te verhogen. Hij hoopt dat
dit ook in de toekomst voortaan zo zal geschieden.
De heer Lauwers kan zich wel voorstellen dat de bijzondere scholen geen
begrotingen klaar hadden. Hij vraagt of de raad volgend jaar wel over deze
begrotingen kan beschikken. Gezien het bedrag dat de gemeente nu betaalt
voor het openbaar onderwijs en het bedrag dat wordt voorgesteld voor de
bijzondere scholen zal hij deze keer niet tegenstemmen. Volgend jaar wil
hij echter volledige informatie van de bijzondere schoolbesturen.
De heer Kannekens vraagt waarom er vanwege de schoolbesturen geen belang
stelling voor Ben gesprek bestond nu de schoolbesturen niet over de be
grotingen voor 1977 beschikten.
De voorzitter deelt de heer Lauwers mede, dat terecht is geconstateerd
dat de schoolbesturen geen begrotingen hadden en deze ook op zo'n korte ter
mijn niet konden samenstellen. Hij zegt toe dat er in de loop van 1977 over
deze materie met de schoolbesturen een gesprek zal plaatsvinden. Het is een
goede zaak dat de betreffende schoolbesturen weten hoe de gewijzigde situa
tie is, nu de raad heeft besloten om artikel 55 quater voor de openbare
scholen toe te passen.