- 7 -
Er wordt voorgesteld het bedrag ten opzichte van 1976 met 7% te verho
gen. Volgens de landelijke cijfers bedraagt de stijging 1974-1975, 11^%
en 1975-1976 20%. De gemeente Fijnaart en Heijningen had een bedrag per
leerling vastgesteld, dat aanzienlijk lager lag dan de bedragen zoals
die in de overige gemeenten in de Westhoek zijn vastgesteld.
De voorgestelde bedragen zijn inclusief administratiekosten ad ƒ.28,50.
In het voorstel wordt getracht verwarrend met deze cijfers te werken,
waartegen hij bezwaar maakt. Volgens de landelijke gegevens zijn deze
administratiekosten niet in de bedragen per leerling opgenomen.
Deze zullen er dus moeten worden bijgeteld, hetgeen hij ook gaarne had
gezien. Vorig jaar bedroeg het bedrag per leerling in Dinteloord
ƒ.267,50, Klundert ƒ.271,50, Hooge en Lage Zwaluwe ƒ.286,50, Willem
stad ƒ.277,50, Steenbergen ƒ.284,Fijnaart en Heijningen, ondanks
het verzoek van de raadsleden om het te verhogen, ƒ.250,50. Thans wordt
voorgesteld dit bedrag te verhogen met 7%. Hij vindt dit onvoldoende.
In Fijnaart is men niet moeilijk en hij verwijst hiervoor naar de bij
drage fonds perdu voor het dorpshuis "de Witte Roos".
Zijn fractie heeft hieraan gaarne haar stem gegeven. Indien men dan op
onderwijs moet gaan bezuinigen is dit geen gcede zaak.
Onderwijs blijft bij zijn fractie een hoge prioriteit genieten en dit
bedrag is daarom ten ene male onvoldoende.
De voorzitter kan er begrip voor opbrengen dat er te weinig informatie
is verstrekt. Hij stelt wel dat met ingang van het volgend jaar een an
dere situatie is ingetreden dan in het verleden het geval geweest is.
In het verleden werd berekend hoe hoog het bedrag per leerling voor het
openbaar onderwijs moest zijn en dit bedrag gold dan tevens voor het
bijzonder onderwijs. Nu de raad besloten heeft om dit los te koppelen
door aan de Minister te verzoeken een apart bedrag voor het openbaar
onderwijs vast te stellen ligt de situatie precies gelijk aan die ge
meenten waar men geen openbare scholen heeft. In deze gemeenten wordt
aan de Inspecteur gevraagd wat hij voor een bepaald jaar redelijk acht
voor het bijzonder onderwijs. Dit is dus niet gekoppeld aan een bedrag
voor een openbare school. Dit heeft hij wel eens schertsend "natte
vingerwerk" genoemd.
Begrotingen van bijzondere scholen kent de gemeente niet. Hij kan daarom
wel mee gaan met de gedachten van de heer Munters om je eens wat lande
lijk te oriënteren. De Inspecteur schudt de jaarlijks te adviseren bedra
gen ook niet zomaar uit zijn mouw. Deze komen n.l. tot stand na uitvoerig
overleg in de landelijke overleggroep van Inspecteurs. De Inspecteur
noemt voor het jaar 1977 een bedrag van ƒ.304,doch dit blijkt niet
uit het advies.
In dit bedrag is niets opgenomen voor zwemonderwijs en dergelijke. Fij—
naart en Heijningen zit hier nog ƒ.4,boven. Dit bedrag is inclusief de
administratiekosten. Indien het echter een vrijblijvende zaak aan het
worden is gaat de financiële positie van de gemeente ook een rol spelen.
Namens het gehele college wil hij uitdrukkelijk verklaren dat het niet
wenst te bezuinigen op onderwijs. Dit is herhaaldelijk gezegd en dit
blijft men stellen. Men zal nu wat willekeuriger te werk moeten gaan om
het bedrag per leerling voor het bijzonder onderwijs vast te stellen.
Men zal dus o.a. met een indexering moeten gaan werken en het college
komt daarom met een verhoging van 7% conform de rijksnorm voor de stij
ging van de uitgaven in 1977. De uitkeringen aan de gemeenten voor het
onderwijs worden in 1977 ook met gemiddeld 7% verhoogd.
De heer Lauwers merkt op dat de heer Munters over meer gegevens blijkt
te beschikken dan de overige raadsleden. Hij schijnt nl. goed te weten
hoe de bijzondere scholen er voorstaan.