- a -
Voor zover hem bekend is er in Fijnaart geen carnavalsvereniging, maar eon groep
van personen en is het daarom principieel wel juist om subsidie te verlenen?
Het spijt hem wel dot bij deze aanvraag de suggestie zou kunnen opkomen dat de eerste
wethouder, die lid is van deze groep, hierbij oen rol gespeeld heeft. Hij wil ook we
ten of het college in het vervolg subsidieaanvragen voor groepen die feest vieren
en kinderen tracteren/honororen. Op zich heeft hij niets tegen tractaties van kinderen.
Wat gaat het college doen met de carnavalsgroep in Oudemolen? /wil
Kan het college de zekerheid geven dat dit bedrag ook inderdaad wordt besteed aan
het kindercarnaval. Hij krijgt nog meer moeite met dit voorstel omdat erin wordt aan
gevoerd dat de Raad van Elf de Carnavalscourant verzorgt. Hij heeft zich geërgerd
aan hetgeen in deze courant staat vermeld. In deze courant wordt gesuggereerd dat er
tegenstellingen bestaan tussen mensen met goed betaalde titels en mensen die men hun
handen hun brood moeten verdienen en c!it vindt hij een <rgerlijke zaak. Dit heeft niets
met carnaval te maken. Dit heeft te maken met groepen van de bevolking tegen elkaar
op te zetten. Dit gaat ver buiten wat een carnavalscourant behoort te pretenderen.
Indien deze mensen zoveel op hadden mot hun medemensen dan zouden ze voor deze doel
einden geen geld vragenmaar wel geld vragen voor onderontwikkelde gebieden en zou
den zij daar hun welvaart, die wij hier in Nederland hebben, mee delen, maar zouden
zij zeker niet met onze welvaart op deze manier de spet drijven.
De heer Lauwers wil als niet geboren carnavalsvierder zijn verwondering uitspreken
over een aantal zaken die gezegd zijn. Hij spreekt zich uit voor dit voorstel, omdat
het feest carnaval een volksfeest is.
Hij kan niet inzien waarom een Oranjecomité, dat ook een groot deel van de bevolking
bereikt, wel en een carnavalsgroep geen subsidie zou kunnen krijgen. Hij kan de woor
den van de heer van Dis over de carnavalscourant wel begrijpen.
Hij heeft geconstateerd dat men met carnaval elkaar op een leuke manier de waarheid
vertelt. Hij vraagt zich af waarom rnen zich zo tegen de nieuwkomers afzet waarbij
hij attendeert op de zaak betreffende het bouwen van woningwetwoningen in de Beuken
laan. Hot geld dat als subsidie wordt verstrekt mag niet worden gebruikt voor de
carnavalscourant. Hij wijst er ook nog op dat het ook vriendelijker kan en hij noemt
een artikel van het oudste lid van de Raad van Elf, de heer Bierkens, in het Brabants
Nieuwsblad. Men moet ook rekening kunnen houden met de mensen die principieel tegen
carnaval zijn. Tot slot stelt hij dat deze subsidie—aanvraag met daarbij gevoegd een
deugdelijke begroting, jaarlijks zal moeten //orden bekeken.
De voorzitter kan zich voorstellen dat, indien de subsidie wordt toegekend, er de
voorwaarde aan wordt verbonden dat deze alleen bestemd is voor de tractatie van de
kinderen. De jaarlijks te verlenen subsidie is thans niet aan de orde. Hij deelt de
heer de Schutter mede dat het college zijn opmerking over de subsidieverlening in
het algemeen zal noteren. Met de verwijzing naar de opmerking van Gedeputeerde Staten
is hij het niet eens. Gedeputeerde Staten hebben het doel waarvoor subsidie wordt
verleend niet te beoordelen, maar zij moeten enkel bekijken of de subsidieverlening
al of niet in strijd is met het financieel belang van de gemeente.
Hij deelt de heer van Dis mede dat er nog een schuld aan de gemeente bestaat van on
geveer ƒ.200,Het is hem niet bekend of er een carnavalsvereniging met statuten
bestaat. Zo die niet bestaat is hij het wel met hem eens dat dit in ieder geval een
voorwaarde zou kunnen zijn om te zeggen de overheid subsidieert in het dgomeen alleen
instellingen die statuten hebben.
Het college loopt niet vooruit op subsidieverzoeken van andere groepen en als deze
niet onder de verordening vallen komen deze afzonderlijk in de raad.
Als de carnavalsgroep in Ouuemclen subsidie wenst te ontvangen kan er een verzoek
worden ingediend. Dat hot subsidie alleen bestemd is voor de tractatie aan de kinde
ren kan als voorwaarde aan de subsidietoekenning worden verbonden.
Omtrent de inhoud van de carnavalscourant draagt noch de raad, noch het college,
noch de voorzitter, enige verantwoordelijkheid.
De heer van der Werf merkt op dat er thans door enkele raadsleden wordt verwezen naar
de opmerkingen van Gedeputeerde Staten inzake de subsidieverlening aan de Ned. Bond
voor Plattelandsvrouwen. Degenen die dit doen hebben toen vóör subsidieverlening ge
stemd