- 10 - üe voorzitter antwoordt da hear Fakkars dat het organisatie—rapport nog moet wor den vermenigvuldigd. Het voorstel intake het instellen van een commissie ad hoe wacht op de uitwerking van de notulen van de vorige vergadering. De aanplakborden voor de verkiezingen zullen spoedig worden geplaatst. Hij vraagt of de heer Evera dit wil regalen. De heer Milten vraagt of er voor de a.s. verkiezingen nieuwe stemhokjes zijn. De voorzitter zegt dat dit niet meer haalbaar zal zijn, maar dat getracht zal worden om ds huidige stemhokjes wat te laten opKnappen. De heer van Dis vraagt wat de voorzitter ale passend afscheidscadeau heeft gekocht voor de heer de Vath on wanneer het beloofde afscheid in een openbare raadsvergade ring zal plaats hebban. Da voorzitter deelt made dat er niet3 is gekocht en dat' er geen afscheid is genomen, dit bp uitdrukkelijk verzoek van de hear de Veth. Da heer van Dis kan dit goed begrijpen omdat de heer de Veth meer dan honds is behandeld door de vorige kabinetten. Het is meer dan treurig dat er niet op een nor male wijze afscheid kan worden genomen van een functionaris, zoals de heer de Veth is, nl. gemeente-secretaris van Fijnaart an Heijningen. Die man moet zich wel dusdanig beledigd gevoeld hebben dat hij hoeft gezegd: "het hoeft voor mij niet meor". Hij vraagt waarom nij geen .antwoord krijgt op zijn herhaalde malen schriftelijk gastelde vragen over de heer de Vath. Hij wil thans deze vragen in het openbaar herhalen: 1. Wat ia da reder, geweest dat de heer da Veth belemmerd is zijn functie te vervul len. 2. Door wie is hat ham belommerd zijn werkzaamheden als gemeentesecretaris to ver richten 3. Indien hij gswoigerd heeft zijn werkzaamheden te verrichten waarom is dan voort gegaan met de betaling van zijn salaris. Deze vragen heeft hij al herbaalde malen gestald en telkens wordt or omheen ge draaid. Indien een college een goed beleid voort; behoeft er niets achter gehouden te werden en kunnen de door een raadslid gestalde vrager worden beantwoord en niet op een beledigende wijze zoals het Kabinet van Veldhuizen, van Oosten en van Bocho- van heeft gedaan. Deze drie vragen zou hij toch gaarne beantwoord willen zien en dan afgestemd op da waarheid. De voorzitter antwoordt de heer van Dis dat hem uit het dossier is gebleken dat hij wel antwoordt heeft ontvangen op zijn vragen doch daarmede niet tevreden was. Hij heaft ook de mededeling gekregen dat hij doormiddel van een interpellatie nog nadere inlichtingen kon verkrijgen. Qe heer ven Dis vraagt hierna een interpellatie aan voor de volgende vergadering. De voorzitterTegt toe deze dan op da agenda te plaatsen. De heer van Dis vraagt waorom de ambachtslieden uit de gemeente niet meer bij toerbeurt werkzaamheden voor de gemeente mogen verrichten. De voorzitter zegt de heer var Qis aen schriftelijk antwoordt too. De haar van Dis deelt made dat da muziokkarpaen uit deze gomeantB een reisje zou den maken naar Limburg. Daar was geen geld voor. Op een gegeven moment kwam de heer hkJbregtsQ op een vergadering met de mededeling: "ik heb duizend gulden gekregen van een aannemer". Als dit waar is wil hij de voorzitter ernstig waarschuwen alg dergelijke dingen tolereert. Dit gaat ten koste van een objectief opzicht en je zit op de glijbaan van oonviptie. De voorzitter zegt de heer van Dis een achriftelijk antwoord toe. De heer van Dia deelt rnede dat het straatnaambordje "Tweede Kruisweg" al meer dan zes jaar 'is verdwenen. De voorzitter antwoordt de heer van Dia dat dit niet het enige straatnaambord ls dat verdwenen is. Wa zullen iemand van gemeentuwsrkan na laten gaan welke borden zijn verdwenen, opdat deze kunnen worden vervangen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1974 | | pagina 68