- 6 -
Do heer Fokkers wil wel een antwoord. Op de vraag van de voorzitter of da heer F ak
kers voorlezing wil en het bevestigend antwoord daarop, doet wethouder Evers de
volgende mededelingen:
Op 1 december 1971 is er een advies van het collega om de ambtswoning secretaris
te voorzien van centrale verwarming. Totale kostprijs 1970 ƒ.5.661,60.
Het raadsvoorstel is van 22 april 1971 nr. 22. Dit voorstel werd zonder hoofdelijke
stemming door de raad overgenomen alleen met de opmerking van een van de raadsleden
dat het heel erg lang geduurd heeft.
Op 14 juli 1971 wordt goedkeuring van G.S. ontvangen (drie maanden laterj.
De definitieve opdracht tot uitvoering wordt gedaan 19 augustus 1971. Op 7 december
1971 bericht van gereedgekomen gezonden naar G.S.
Bij schrijven van 30 augustus 1972 (7 maanden later) dBlen Gedeputeerde Staten mede
in verband met de aanleg van de centrale verwarming voornemens een verhoging van
ƒ.43,92 toe te passen. Op 8 maart 1973 werd het voorstel van deze huurverhoging
voorgelegd aan uw raad,welk voorstel onder nr. 16 zonder hoofdelijke stemming werd
aangenomen. Op 21 maart 1973 brief ontvangen van G.S. nr. 328872 waar de huurwaarde
Efh werd verhoogd.
Op 8 maart 1973 brief ontvangen van G.S. onder nr. 383751 met betrekking tot de huur
verhoging welke uw raad goedkeurde op 8 maart 1973 met betrekking tot die C.V., dus
die verhoging van ƒ.43,92. Op 16 april 1973 komt een brief van architekt Nelissen,
waarbij een schets werd toegevoegd ter verbetering van de ambtswoning. Deze brief
was geadresseerd aan het gemeentebestuur van Fijnaart. Deze verbouwing werd bsgroo
globaal op ƒ.65.000,Op 16 juli, dus na het herstellen van een verstopt rxool
door een van onze heren van gemeentewerken, werd deze bij de toestand van de aanrecnt
gehaald. Op dezelfde dag werd, voor de tweede maal een opdracht gedaan. De eerste
was namelijk 14 dagen eerder telefonisch uitgegaan.
Deze is dan schriftelijk gegaan onder nr. 707736 aan een van onze loodgietersbedrij-
ven in Fijnaart. De opdracht was om deze zaak ten spoedigste te herstellen en een
roestvrijstalen aanrecht, waar eigenlijk in wezen om gevraagd werd, te plaatsen.
Op 16 juli werd ook bericht ontvangen op gemeentewerken waarin wordt aangedrongen
tot opschorting en uitvoering van de werken mat betrekking tot da aanrecht gezien
er andere wensen bij dB bewoners aenwezig waren. Op 17 juli 1973 heeft een van de
mensen uit het bedrijf zich naar de woning van de secretaris begeven om opdracht
707736 uit te gaan voeren, doch werd daar onverrichterzake teruggezonden.
Er werd medegedeeld dat er geheel geen vernieuwing was gevraagd.
üp 24 september 1973 brief van architekt Nelissen met een gespecificeerde begroting
met betrekking tot de verbouwing van de ambtswoning secretaris.
In deze wordt vermeld, ik citeer: "Op verzoek ven uw heer secretaris enz."
Ook van deze aanvraag of opdracht was het college niets bekend. Ook deze brief
heeft het apparaat nooit normaal gezien.
Op 2 novembor 1973 wordt in de b. en w.-vergadering, nadat de direkteur gemeente
werken op verzoek van da secretaris da vergadering had verlaten, op verzoek van
de secretaris de woonsituatie uitvoerig besproken.
Tijdens deze vergadering werd hem gesuggereerd 1 van de 62 in aanbouw zijnde
woningwetwoningen aan te passen en deze te gaan bewonen. Het betrof hier een oek-
woning met garage. Tevens ontving ik als wethouder, van de secretaris hot verzoek
da woning te komen bezoeken.
Op dezelfde datum zijn wij samen, collega v.d. Werf en ondergetekende, een bezoek
gaan brengen aan de secretaris-woning. Conclusie: woning veel te klein voor dit
aezin. Van binnen bijzonder slecht onderhouden.
Brieven, die dus van architekt Nelissen, werden ter kennis gebracht aan ons met een
schets die er ook bij zat, Mededeling werd gedaan dat do huur naar de mening van do
bewoners te hoog was en dat men niet bereid was, na eventuele verbouwing, het volle
bedrag dat gevraagd werd te betalen.
Na deze zaak woer teruggebracht te hebben naar de dienst gemeentewerken, het dossier
opgevraagd hebbende van de ambtswoning, bleek mij, of beter gezegd ons, voor het
eerst dat er een huurachterstand aanwezig was van ƒ.1.128,30 op dat moment.
Dat hier duidelijk naar voren kwam dat geen uitvoering werd gegeven aan een goedge
keurd raadsbesluit van 8 maart 1973, zonder deze zaak nader ter kennis te brengen
van het college.