De heer Boa markt na alle betogen op dat hij hst met de zienswijze van het college volledig eena is. De heer Munters merkt op dat het wsinig zin heeft uitgebreid voor de zaak te praten wantwe zitten aan de regeling vest. Hat gaat om de consequenties als we niet mee zouden doen. Ook bij de heer Kannekena rijst - naar hij mededeelt - de vreag welke de consequenties zijn bij uittreden. Bij de behandeling van de gemeentebegroting 197^ is door hem al ckiidQlijk naar voren gebracht dat de kosten van de regeling niet gedragen konden worden door da gemeenschap van Fijnaart en Heijningon, Hij vreest eveneens - zoals door de heer Fakksrs te voren reeds is gezegd - dat de belastingen door het plafond zullen vliegen als gevolg van een en onder. Hij is de mening toegedaan dat deze hele zaak goed zal moeten worden onder zocht en det we - als er een mogelijkheid bestaat - "nee" moeten zeggen. Ter verduidelijking zegt de voorzitter in antwoord aan de heer ven Dueren den Hollander, dot geen gemeenten zijn uitgetreden. Zes gemeenten zijn niet tat toetreding gekomen. Naar aanleiding van het vardere betoog van de voorzitter dat het besluit van het openbaar lichaam tot vaststelling van zijn begroting is tot stand gekomen volgens de daarvoor staande regeling en dat Fijnaart hier tegenover een totaal van 17 stemmen er maar twee heeft deelt de heer Fokkers mede dat de gemeenschappelijke regeling ook toestaat, dat de gemeenteraad - zo hij bezwaren heeft - in beroep kamt bij Gedeputeerde Staten. Dat was het tweede deel von zijn voorstel: bedenkingen en beschouvdngen ter kennis brengen ven dat college. Na do gang veri zaken in de vorige vergadering en hetgeen daaruit is voortge vloeid nog eens in herinnering gebracht te hebben stelt de voorzitter dat er in feite nog maar één oplossing rest. Dat is niet het vaststellen of het niet vaststellen van de begroting in kwestie. Deze vaststelling is volgens ds normale manier tct stand gekomen. Ze behoeft nog do goedkeuring van Gedeputeerde Staten. We kunnen dus bezwaren kenbaar maken bij Gedeputeerde Staten. Dat kan ge schieden in de vorm van een bezwaarschrift, dan wol door toezending van de cntwerp-notulen van deze vergsdsring, in afschrift tevons mede te delan aan het openbaar lichaam van de regeling Vuilverwerking to Roosendaal. Hij vraagt of de raad met een en ander akkoord gaat. Pe haar Fakkers vraagt af die toezending sis simpele kennisgeving zal worden gedaan of ais bezwaren van üe raad. Dit. laatste ziet hij liever, omdat op dit moment de gehele aangelegenheid van de vuilverbranding niet rendabel is. Daarop wil hij de nadruk gelegd zien. De voorzitter meent te mogen opmerken dat de neer Fakkers het probleem stelt tan aanzien van de opzet en - wat da grootte betreft - de onvolwassenheid van de regionale vuilverbranding. Op grond van die overweging zou het dan verstandiger zijn in beroep te gaan. Op de vraag of het voorstel van de heer Fakkers wordt ondersteund, blijkt dit het geval te zijn, getuige de instemming van verschillende: leden. Hoofdelijke 3terwning wordt verlangd door de heer Muiten. De heer Munters wil het. voorstel van de heer Fakkers nog aanvullen met het vragen van een uitspraak aan Gedeputeerde Staten wat volgena hen de be3te manier van vuilverwerking is in de provincie Noord Brabant. Ds road onder-steunt die aanvulling. In stemming wordt derhalve gebracht het voorstel van de heer Fakkers om formeel beroep san te tekenen bij Gedeputeerde Staten als te voren geformu leerd en aangevuld.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1974 | | pagina 13