- 7 - In de bestuurlijke verhoudingen houdt het in dat recht gedaan wordt aan de wetgevende en uitvoerende macht. De raad gaat hier door middel van het instel len van commissies zitten op de stoel van het uitvoerend lichaam. Het dualisme dat men aantreft bij de hogere overheid is hier niet van toepassing, maar hij is toch van mening dat een raadscommissie als het wars een wethouder gaat ver vangen. On zuivere verhoudingen te houden moeten we dit niet doen. Hij is in principe wel voor raadscommissies maar die zouden dan advies over' de voorstel len van burgemeester en wethouders moeten uitbrengen aan de raad, en derhalve niet rechtstreeks adviseren aan B en V.!. De gemeentewet gaat er van uit dat er zo woinig mogelijk (ten minste één) raadsleden in deze aommissie moeten zitten. De wet is er dus vanuit gegaan dat in deze adviescommissies zeer deskundige mensen zitten, die waarschijnlijk geen raadslid zijn. Op grond hiervan kan hij niet instemmen met de voorgestelde verordening. Ten aanzien van de doelmatigheid vraagt hij zich af wat gaat dit Fijnaart alle maal kosten een globale berekening wijst in de richting van f. 8.000,— f. 9.000,als men er in deze vorm inhoud aan wil geven - en wat levert dit allemaal op. Men is uitgegaan van drie commissies maar zit zullen er dan wel vier worden nl, nog één voor financiën. De kosten zijn naar zijn mening voor Fijnaart veel te hoog. We zullen als raad dan maar een half uur langer moeten verrjaderen in plaats van een dergelijk bedrag voor deze commissie te besteden. Wanneer men het commentaar leest op deze artikelen wordt uitdrukkelijk gesteld dat er tot heden gelukkig weinig gebruik van deze commissies is gemaakt. De mogelijkheid tot het instellen houdt nog niet in dat men deze commissies dwingend in het leven moet roepen. Hij geeft het college tenslotte in overweging dit voorstel nog eens nader te willen bestuderen. De voorzitter deelt de heer van der Werf mede, dat hij niet kan ontkennen dat dit commissies van voorbereiding zijn. Het is maar wat men er onder ver staat. Het is nl. de bedoeling dat het advies van de commissie met het voorstel van B en W naar de raad gaat. Is het niet eens met zijn opmerking als men een advies gegeven heeft men niet meer terug kan. Indien een raadslid, zijnde lid van een bepaalde commissie, in de raadsvergadering een andere mening verkondigt, dan heeft hij daar geen moeite mee. Men moet deze vrijheid hebben. Ten aanzien van de opmerking dat een raadslid gemeentewerken zou moeten controleren, merkt hij op dat de raad de controleur is van burgemeester en wethouders of men nu wel of geen commissies heeft. Dit doet niet terzake. Of de voorzitter nu uit het college moet komen daar wordt in den lande verschillend over gedacht. Het hoeft niet, maar er moet wel een duidelijke verbinding zijn tussen het college van 3 en W en de commissie. Indien dit niet zo is dan zal een stuk informatie de commissie niet op tijd bereiken. In Rotterdam heeft men geen wet houders als voorzitter van de commissies*- Hij is or echter voorstnndor van dat de voorzitter uit het college komt alleen al vanwege de communicatie. Ten aanzien van het benoemen van niet—raadsleden in de commissies op aanbe veling van burgemeester en wethouders, deelt de voorzitter mede dat de fracties of raadsleden kandidaten kunnen indienen bij burgemeester en wethouderso.a met vermelding van een bepaalde deskundigheid van de betrokkenen. Dat de heer van der Werf geen voorstander is van openbaarheid van de commissie vergaderingen is hem reeds bekend. Hij vindt dat de heer van Dis een knap betoog heeft gehouden. Ten aanzien van de wetmatigheid deelt de voorzitter mede dat de mogelijkheid tot het instellen van commissies 10 jaar geleden in de gemeentewet is opgenomen. Wat het de gemeente allemaal zal gaan kosten en wat het op zal leveren daar kon de voor zitter nog geen exact antwoord op geven. Indien men voor het commissiewerk voelt zal men daar ook offers voor moeten brengen. Men moet dit niet benaderen vanuit het kostenaspect, maar vanuit de bedoelingen die uit het voorstal blijken. De mogelijkheid dat de commissies op de stool van B en W komen te zitten, kan zich ongetwijfeld voordoen. Dit is echter geen reden om te zeggen om het dan maar niet te doen.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1974 | | pagina 134