- 6 - Het college is wel bereid om een boetebeding in artikel 4 op te nemen.Daarom stelt hij voor de overeenkomst vast te stollen en B en W te machtigen in overleg met de huurder een bepaling omtrent het boetebeding in deze overeen komst te laten opnumen. De heer Munters merkt op dat de huur en verinuur is aangegaan onder de algemeen gebruikelijke bedingen en daar valt volgens hern ook onder hetgeen de heer van Dis naar voren heeft gebracht. De voorzitter deelt de heer van Dis mede dat onder de woorden "en dergelijke" moet v/orden verstaan o.a. de marktwaarde. De heer Munters vraagt of rnen niet beter de index kan toepassen, waarop de voorzitter antwoordt dat de marktwaarde hoger kan liggen. Men moet dit redelijk bezien. Hij deelt ook nog mede dat er een groeiende belangstelling bestaat om grond te kopen op het industrieterrein. Op een vraag van de heer van der Werf of de huur bij vooruitbetaling moet warden voldaan, antwoordt de voorzitter bevestigend. De betaling van de huur penningen heeft reeds plaats gehad. De voorzitter wacht nog op een geschikt moment om het te koop aan te bieden. De raad besluit zonder hoofdelijke stemming overeenkomstig het voorstel van burgemeester en wethouders waarbij wordt bepaald dat het aan het college zal worden overgelaten om een boetebepaling op te nemen in de overeenkomst. 0. Aanbieding gemeenterokoningen 1970 en 1971 alsmede benoeming commissie van onderzoek. De voorzitter vraagt aan de voorgedragen leden of zij bereid zijn in de in te stellen commissie zitting te nemen waarop deze bevestigend antivoorden. De voorzitter schorst om 20.25 uur de vergadering voor een koffiepauze. De voorzitter heropent de vergadering om 20.35 uur en stelt aan de orde. 9. Voorstel tot instellen van vaste commissies van advies sn bijstand. De voorzitter stelt voor dat eerst opmerkingen worden gemaakt van algemene aard en dan over de artikelen. De heer van der Werf stelt dat het geen vaste commissies moeten worden maar commissies van voorbereiding. Het raadslid wordt zijn functie ontnomen indien het moet optreden in de raad. Als je in de commissie eenmaal je advies hebt gegeven kun je niet meer terug. Bij openbare werken zou een raadslid contro leur moeten zijn. Hij is er tegen dat de voorzitter een lid van het college moet zijn. De twee niet te benoemen raadsleden moeten niet door B en W maar door de raadsfracties worden voorgedragen. Hij is tegen de openbaarheid van de commissievergaderingen, omdat de gesprekken en adviezen remmend zullen werken op het beleid en de uitvoering van lopende zaken zal vertragen. De afspraken die in de commissievergaderingen zijn gemaakt kunnen niet worden na gekomen. De heer van Dis stelt dat men bezig is met het bestuur van de gemeente in verordeningen vast te leggen. Dit beschouwt hij als een stukje staatsinrich ting. Hij wil deze verordening toetsen aan wetmatigheid, rechtmatigheid en doelmatigheid. Met de wetmatigheid heeft hij geen moeite, gezien de bepalingen in de gemeen tewet. Ten aanzien van de rechtmatigheid zou men zich op het standpunt kunnen stellen wat wetmatig is, is rechtmatig. Dit is echter niet altijd het geval in onze rechtsleer. Hij noemt hierbij het begrip detoumement de pouvoir. Het is aan de raad om te voorkomen dat zulks gebeurt. Hij kan zich voorstellen dat B en IV behoefte hebben aan adviezen omdat het niet op alle terrein des kundig kan zijn. In de toelichting wordt net woord raadscommissies gebruikt en waardoor een kardinaal meningsverschil kan ontstaan. Omdat het woord raadscommissies wordt gebruikt zijn de gedachten toch wel uitgegaan naar commjs- sies bestaande uit raadsleden.

Raadsnotulen

Fijnaart en Heijningen: 1934-1995 | 1974 | | pagina 133